Gemeenten en gemeentelijke instellingen moeten sneller te hulp schieten, als een kind bij de scheiding van zijn ouders ontwikkelingsproblemen oploopt. Staatssecretaris Clémence Ross van Volksgezondheid schrijft dat in een brief die ze woensdag aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Ross wil niet dat gemeenten aparte projecten opzetten voor kinderen van gescheiden ouders. Wel wil ze dat hulpverleners alerter zijn op beginnende problemen, sneller ingrijpen en beter met elkaar samenwerken om het kind effectief te kunnen opvangen.
Per jaar krijgen 50.000 kinderen in Nederland te maken met een scheiding van de ouders. Onderzoek heeft uitgewezen dat die kinderen vaker psychische problemen krijgen, gedragsproblemen ontwikkelen en/of slecht presteren op school. Veel van de kinderen die bij de jeugdhulpverlening onder behandeling zijn, komen uit eenoudergezinnen.
De staatssecretaris wil ook dat de Raad voor de Kinderbescherming beter let op problemen bij kinderen. De raad adviseert de rechter over de vraag welke ouder na de scheiding de zorg voor het kind op zich neemt. Als de raad tijdens de procedure op problemen bij het kind stuit, moet de organisatie de problemen voortaan meteen melden bij de hulpverlenende instellingen. Dat zou moeten via een zogenoemde verwijsindex, een systeem dat verschillende organisaties voor jeugdhulpverlening zoals de jeugdgezondheidszorg, school of het meldpunt voor kindermishandeling met elkaar in contact brengt