Zelfs de Dode Zee zit vol levende vis
ELBURG - „Het boeddhisme, de islam en ook de joodse godsdienst prediken dat men door werken en goed doen aangenaam wordt bij God. De Bijbelse theologie onthult de heiligheid Gods en daarom blijft er niets anders over dan als arme zondaar tot Christus te vluchten en te pleiten op vrije genade alleen.”
Dit zei ds. M. A. Kempeneers woensdag tijdens de jaarlijkse zendingsdag uitgaande van de christelijke gereformeerde kerk te Elburg.De Elburgse predikant sprak over de hoofdman van Kapernaüm. Sommigen beweren dat de „toeleidende weg” iets cultuurgebonden of streekgebonden, of zelfs iets „typisch Veluws” is, zei ds. Kempeneers. Volgens hem is in deze geschiedenis echter duidelijk sprake van een toeleidende weg. „Jezus prediking was tot nog toe bijna zonder vrucht en dan hoort Hij over deze heidense hoofdman. De joodse ouderlingen denken in hun verkeerde theologie dat men door werken zalig wordt; maar de hoofdman noemt zichzelf niet waardig.”
Verslagenheid is altijd, wereldwijd, de eerste vrucht van de Heilige Geest, aldus de predikant, „omdat Die op de ootmoed aanwerkt. Dit is juist het kenmerkende onderscheid tussen zelfbedachte theologie en Bijbelse theologie. Bij het ware Geesteswerk eindigt men niet in de wanhoop. Bij al het besef van niets verdiend te hebben, vluchten ze tot God, met de bede: „Ik zal u niet laten gaan, tenzij Gij mij zegent.””
Voormoeder
Als tweede sprak ds. A. van Heteren (in plaats van ds. P. den Butter) over de beproeving van Ruth en Orpa op de grens van Moab en Israël. „Als Naomi haar beide schoondochters de eerste keer beproeft, blijken ze beiden die proef te kunnen doorstaan. Dan volgt de tweede beproeving, als Naomi zegt dat zij nooit met een van haar zonen in het huwelijk kunnen treden. Deze tweede beproeving, die beiden ondergaan, kan Orpha niet doorstaan, maar Ruth wel.”
Ruth is nog niet genoeg beproefd, want zij krijgt een derde beproeving. Ds. Van Heteren: „Alles wat haar in Moab lief was, zei ze vaarwel. Voor haar besef was er geen toekomst in Israël, maar toch mocht ze de grens oversteken. Zij mocht een voormoeder worden van de Zaligmaker. Buiten die God kan ze niet verder leven en zonder die God wil ze ook niet verder leven. Als Orpa, die dezelfde prediking hoorde als Ruth, in die afgodendienst is omgekomen, zal haar dit zwaarder worden aangerekend dan de andere Moabieten.”
Dat geldt ook voor ons, zei de Urker predikant, als wij onder de prediking zijn grootgebracht. „Er zijn maar twee reisbestemmingen; er is geen derde mogelijkheid voor kerkmensen die netjes geleefd hebben. We zijn of met Naomi en Ruth op de smalle, of met Orpa op de brede weg.”
Levend lid
’s Middags sprak de emeritus predikant ds. M. C. Tanis over Paulus’ overbrengen van de groeten van zijn bewakers, aan het slot van de Filippensenbrief. „Het is opmerkelijk dat Paulus, die in Rome gevangenzit, aan de Filippensen de groeten overbrengt van deze voor hen onbekende bewakers. Bij Paulus was een wacht aanwezig die ook afgelost werd. De contacten met Paulus zijn blijkbaar het middel tot bekering geweest. Zij zullen ontdekt hebben dat Paulus allesbehalve een crimineel was. Het is niet bekend dat deze bewakers lid van de christelijke gemeente waren, zeker waren zij levend lid van de gemeente van Christus.”
De laatste spreker was ds. J. G. Blom, hersteld hervormd predikant te Nieuwleusen, die over het tempelvisioen uit Ezechiël 47 sprak. Hier stromen de wateren vanuit de zuidzijde van de tempel, richting de Dode Zee.
Volgens ds. Blom zijn deze wateren een beeld van de Heilige Geest en de wereldwijde prediking van het Evangelie. „Uit het visioen blijkt dat de bron in de tempel, namelijk het altaar, ligt. Deze wateren vloeien niet naar vruchtbare streken, maar naar het meest dorre oord der aarde. Toch hebben die wateren zo’n gezegende uitwerking dat zelfs de Dode Zee waar nog geen zoutvis in kon leven, vol levende vis zit.”