„Beroep op Bijbel in diskrediet geraakt”
KAMPEN - Het gebruik van de Bijbel als beroepsinstantie is in de huidige protestantse theologie in een crisis geraakt. „Het is de dood in de pot voor het protestantisme als de Bijbel wordt overgelaten aan specialisten die zich geen theoloog willen noemen.”
Dat stelt prof. dr. C. van der Kooi in zijn nieuwste boek ”Tegenwoordigheid van Geest. Verkenningen op het gebied van de leer van de Heilige Geest” (uitg. Kok, Kampen).Het beroep op de Bijbel is in diskrediet geraakt, zo stelt hij vast. De Bijbel is ook voor veel theologen geen referentiepunt meer. „Het kan ertoe leiden dat de Bijbel als thema en bron in het geheel niet meer aan de orde komt. Het is te problematisch, en zo kan het gebeuren dat in recente conferenties in ons land over protestantisme de Bijbel in het geheel niet wordt gethematiseerd. De beantwoording van de vraag wat protestantisme is wordt overgelaten aan sociologen, filosofen en systematisch-theologen. Kennelijk is de verlegenheid te groot. Het pessimisme inzake de Bijbel is zeer snel en eigenlijk nog onverwacht snel gegroeid.”
Van der Kooi noemt als voorbeeld de groots opgezette conferentie ”Reshaping Protestantisme in a Global Context”, in september 2004 in Kampen gehouden. „Daarin werd de Bijbel in het geheel niet gethematiseerd. Waar is dat een signaal van? Van de kloof tussen systematische theologie en bijbelwetenschappen? Van hoe het moderne protestantisme de Bijbel kwijtraakte?”
De universitair hoofddocent dogmatiek en hoogleraar theologie van de charismatische vernieuwing aan de Vrije Universiteit te Amsterdam beroept zich op Melanchthon en zijn beroemde ”Loci” van 1521. Uit dit werk blijkt dat de nieuwe beweging der Reformatie zich vooral verstond als een hernieuwde toewending tot de Schrift. „Men wilde in een oorspronkelijke zin evangelisch zijn, de inhoud van de Bijbel als belofte en toezegging van Gods genade ontvangen.”
Tussen onze tijd en de vroegere Reformatie ligt een ontwikkeling die volgens hem gekenschetst kan worden als „de crisis van het Schriftprincipe”, zo valt hij de Duitse theoloog W. Pannenberg bij.
Bijbelteksten worden in het huidige protestantisme gezien als een aanbod tot communicatie. „Ze praten niet zozeer over God, maar nodigen ons uit waar te nemen dat God zich toewendt en mede partij is onze werkelijkheid.”
Van der Kooi wijst erop dat de loci van Melanchthon zijn geschreven „niet om de studenten van het lezen van de Schrift af te houden, maar om ze tot de Schrift uit te nodigen. Daarmee is wat mij betreft tegelijkertijd voor de dogmatische bezinning een criterium aangegeven, dat voor de huidige systematische theologie wellicht niet minder pijnlijk is dan voor de gevestigde theologie van die dagen. Komt de Bijbel nog aan de orde, wordt ze daadwerkelijk gelezen, uitnodigend tot eigen betrokkenheid, of is er, wanneer men eenmaal in de hoogbouw van systematische reflectie, hermeneutische filosofie of bezinning op het subject is aangekomen, nauwelijks meer een weg terug?”