„Geen ons-kent-ons in openbaar bestuur”
DEN HAAG (ANP) - Benoemingen in het openbaar bestuur moeten transparanter plaatsvinden. Tevoren moet duidelijk zijn aan welke criteria de nieuwe man of vrouw moet voldoen. Politieke gezindheid kan nooit het enige of doorslaggevende criterium zijn voor benoeming.
Dat stelt de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) in zijn vrijdag verschenen advies ”Benoemingen in het openbaar bestuur. Transparant, onderbouwd en functioneel”. Het advies is aangeboden aan minister Remkes (Binnenlandse Zaken).Kern ervan is dat transparantie in het openbaar bestuur én in de benoemingen noodzakelijk is voor het politieke en maatschappelijke vertrouwen in dat bestuur. Dat moet de schijn van partijdigheid, belangenverstrengeling of achterdocht tegengaan.
Als voorbeeld van een benoeming die verkeerd viel, noemt de Rob die van Frank de Grave tot voorzitter van de Nederlandse Zorgautoriteit in oprichting. VVD-minister Hans Hoogervorst (Volksgezondheid) had een gesprek over de vacature gehad met zijn partijgenoot. De Grave zat in de Tweede Kamer en had geen ervaring met zorg. De Ombudsman vond dat de minister de schijn van partijdigheid had gewekt, maar Hoogervorst noemde dit oordeel „onzorgvuldig.”
Volgens de Rob moeten deskundigheid en kwaliteiten doorslaggevend zijn bij de benoeming van topambtenaren. Politieke kleur kan relevant zijn op sommige posten, maar ook dat moet dan in de procedure bekend worden gemaakt.
Bij adviescolleges, zoals de Rob, moet de politieke kleuring in ieder geval evenwichtig verdeeld zijn. Dat is nodig voor het draagvlak en de legitimatie van zulke colleges, die het kabinet voorzien van adviezen.
Bij zelfstandige bestuursorganen (zbo), zoals de IB-groep, Staatsbosbeheer en de uitkeringsinstantie UWV, moet deskundigheid volgens de Rob het enige criterium zijn voor de benoeming van bestuursleden.
De raad wijst er overigens op dat de benoeming van een (oud-)politicus in zo’n functie, niet zonder meer is op te vatten als een politieke benoeming. Politici beschikken vaak over bestuurlijke ervaring die hen juist geschikt maakt om leiding te geven aan een zbo.
Onlangs kwam uit een onderzoek van dr. N. Baakman naar voren dat de bemoeienis van regerende politieke partijen met benoemingen van topambtenaren sinds de jaren zestig flink is toegenomen. Tijdens het derde kabinet van CDA’er Ruud Lubbers in de jaren negentig waren negen van de dertien secretarissen-generaal van CDA-huize. Na twee paarse kabinetten waren die bijna allemaal vervangen door PvdA’ers.