Weigering zondagswerk geen struikelblok
UTRECHT - Kunnen mensen met gewetensbezwaren tegen zondagswerk opgelucht ademhalen? De Commissie Gelijke Behandeling sprak donderdag uit dat Rijkswaterstaat ten onrechte een sollicitant had afgewezen omdat die niet op zondag aan de slag wil. Toch is het te vroeg om de vlag uit te hangen.
De commissie windt er geen doekjes om in haar beoordeling van de klacht van de afgewezen sollicitant: iemand die zijn bezwaren tegen zondagsarbeid gemotiveerd baseert op zijn geloofsovertuiging, heeft recht op bescherming tegen discriminatie op grond van godsdienst, zoals dat is neergelegd in de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB). Dat is les één: het loont om duidelijk uit te komen voor je principes en die ook weten uit te leggen.Dat heeft deze man -bijgestaan door de RMU- klaarblijkelijk gedaan. Hij heeft de commissie kunnen overtuigen van het feit dat het houden van de zondagsrust zo nauw en direct verweven is met zijn geloofsovertuiging, dat zijn afwijzing verband houdt met zijn kerkelijke achtergrond.
De commissie wijst er wel op dat er geen sprake is van direct onderscheid, maar van indirect onderscheid. Hoewel dat in Nederland beide is verboden, is het goed om dat verschil in de gaten te houden. De man is niet afgewezen omdat hij lid is van de Gereformeerde Gemeenten. Zou dat het geval zijn geweest, dan was er sprake van een direct onderscheid. Dat is hier niet het geval. Daarom is er sprake van indirect onderscheid. Ook sollicitanten die vanwege andere dan godsdienstige redenen niet op zondag willen werken, zouden zijn afgewezen voor de functie van sluiswachter.
Nu is het maken van indirect onderscheid onder omstandigheden toegestaan. Een zondagskrant kan moeilijk iemand aannemen die niet op de dag van verschijnen de krant wil bezorgen. Zo wil Rijkswaterstaat graag dat sluiswachters flexibel inzetbaar zijn. De commissie wijst erop dat deze eis om alle dagen inzetbaar te zijn echter niet alleen nadelen heeft voor mensen die de zondagsrust in ere houden, maar ook voor personen met een andere geloofsovertuiging die niet op vrijdag of zaterdag willen werken.
Dat is les twee: werkgevers kunnen niet zonder meer van hun werknemers eisen op alle dagen van de week inzetbaar te zijn. Dus ook niet op zondag. De weigering van sollicitanten om op zondag te willen werken, mag dus niet per definitie een struikelblok voor een benoeming vormen. Dat is de winst van deze uitspraak.
Steun in de rug
Werknemers met gewetensbezwaren tegen werken op zondag genieten bescherming via de Arbeidstijdenwet. Om die reden toonde de RMU zich tijdens de behandeling van deze zaak bezorgd over het feit dat de problemen rond zondagsarbeid dreigden te verschuiven naar de sollicitatiefase. De uitspraak geeft de RMU juist een steun in de rug: de AWGB biedt mensen tijdens een sollicitatiefase en bij de aanstelling goede bescherming tegen verboden onderscheid.
Kunnen mensen met gewetensbezwaren tegen zondagsarbeid nu opgelucht ademhalen? De uitspraak geeft wel wat lucht, maar het blijft oppassen geblazen. De commissie geeft duidelijk aan dat in déze zaak onder déze omstandigheden de werkgever niet duidelijk heeft weten te maken waarom afwijzing van de sollicitant een juiste beslissing was. Bij een volgende zaak met net iets andere omstandigheden kan het balletje toch de andere kant op rollen. Verder blijft er een dubbel gevoel: opnieuw is er met succes gebruikgemaakt van een wet waar juist christenen fel tegen hebben geageerd, omdat ze daardoor in een uitzonderingspositie kwamen.
Bovendien kan de afgewezen sollicitant in principe naar de door hem begeerde baan fluiten. De al aangenomen sluiswachter wordt niet met terugwerkende kracht ontslagen. Dat maakt opnieuw pijnlijk duidelijk dat het uitkomen voor bepaalde principes wat kan kosten. Al levert het in deze zaak toch ook nog wat op. Werkgevers in Nederland zijn gewaarschuwd dat werknemers die de zondag in ere willen houden, niet automatisch om die reden aan de kant kunnen worden gezet. Maar al zijn gewetensbezwaarde sollicitanten niet vogelvrij verklaard, daar was wel een gang naar de commissie voor nodig. En dat blijft de schaduwzijde van deze uitspraak.