O, wonderlijke nederigheid. Dit is het sieraad van genade, het kenmerk van een waar geloof en het echte bewijs van een verbrijzelde zielsgestalte. Dit is bedelen om genade en als een arme kruipen voor Jezus’ voeten.Zo gaat het bij allen die het in waarheid om Jezus te doen is en die tot Hem komen. Zij leggen zich als zo’n onreine, zondige, walgelijke en verdoemelijke hond voor God en Jezus neer en verklaren alles verbeurd te hebben en niets waardig te zijn. Zij bedelen ook om een kruimeltje genade. Mogen zij dit ontvangen, het zal hun genoeg zijn. Met het deel van de hondekens zijn zij tevreden.

Jezus verwondert Zich over haar geloof. O vrouw, zegt Hij, groot is uw geloof. Dit was het ware zaligmakende geloof en niet maar een vaststellen dat Jezus haar dochter gezond kon maken. Het is een groot geloof. Het maakt hoge verheven mensen nederig, harde en ongevoelige mensen maakt het week en buigzaam. Het doet rijken arm worden en maakt armen rijk.

Cornelis van Vollenhoven (”Waarheid in het binnenste”, 1759)