Ontdekking
Was het nu met ons als met deze vrouw. Mochten wij ook zo tot Christus komen om van Hem genade en verlossing af te bidden. Maar ach, hoe velen zijn er nog vreemd van.
Kom, laten wij ons, om hiervan overtuigd te zijn, bij het volgende eens neerleggen. Bent u er wel eens aan ontdekt dat u van nature eigendom bent van de duivel en in zijn strikken gevangenzit? Is u deze dienst al moeilijk geworden of kunt u er nog mee leven? Is bij ons al het waarnemen van het heden, dat een mens begint te zien dat hij zo ellendig is en dat hij er zo ellendig voor staat? Dan is hij nog verblijd dat hij leeft en dat er nog hoop is; dat hij nog onder de aanbieding van zaligheid in een volle Christus is. Er is bij zo een geen uitstel. De noodzakelijkheid van gered te worden, weegt hem op het hart. Hij zoekt de Heere terwijl Hij nog te vinden is.Bent u als zo’n ellendige al tot Christus gekomen, met de uitroep: Heere! Gij Zone Davids, ontferm U mijner? Kunt u dat aanhouden? Kunt u dat roepen en bidden bij verdubbeling? O, wie de zaak ernst is, kan niet rusten voordat hij de begeerte van zijn ziel heeft. Jakob zei: Ik laat U niet gaan, tenzij U mij zegent. Dat dat ook uw begeerte mocht zijn.
Cornelis van Vollenhoven (”Waarheid in het binnenste”, 1759)