RWI: juist nu kansarme werkzoekenden helpen
DEN HAAG (ANP) – De Raad voor Werk en Inkomen (RWI) waarschuwt dat met het aantrekken van de economie niet beknibbeld moet worden op reïntegratiegelden. Het is volgens de raad, waarin werkgevers, vakbeweging en gemeenten zitten, „bij uitstek" rendabel om te investeren in „kansarme werkzoekende", zoals ouderen en langdurig werklozen. Nu zijn de schaarse reïntegratiemiddelen nauwelijks beschikbaar voor deze mensen.
RWI–voorzitter Jan van Zijl bracht deze boodschap donderdag over aan minister De Geus (Sociale Zaken) bij het overhandigen van het advies ’SUWI–ontketend’ en de Reïntegratiemarktanalyse 2006. De Geus noemde het bemoedigend dat de raad op basis van een economische analyse stelt dat grote investeringen in mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt geld opleveren. Hij verwacht dat het kabinet na de zomer een standpunt inneemt over de uitvoering van de sociale zekerheid. Daarbij worden de RWI–adviezen meegenomen.Van Zijl: „Als iemand gezien zijn leeftijd nog 20 tot 30 jaar kan werken, is een investering van 4000 tot 6000 euro niet veel". Verder stelt de RWI vast dat er te weinig wordt geïnvesteerd in scholing van werkzoekenden en dat er te weinig maatwerk wordt toegepast in de reïntegratie. Daarentegen geldt volgens Van Zijl dat werkhervatting van mensen die kort in de WW zitten en meestal wel op eigen kracht snel weer aan de slag komen, door onnodige en te vroeg ingezette reïntegratietrajecten wordt vertraagd.
Met de invoering van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI) in 2002 ontstonden door fusies en opheffing van oude instituten onder meer uitkeringsinstantie UWV en arbeidsbemiddelaar CWI. De RWI toont begrip voor het feit dat de SUWI–operatie „een immense omschakeling is gebleken die zeer veel capaciteit en energie heeft opgeslokt voor medewerkers".
De dienstverlening is na de grootschalig ingezette reorganisatie in de sociale zekerheid, circa 4,5 jaar geleden, nog niet op orde. Over uitvoeringsinstanties UWV, CWI en gemeenten zijn werkgevers en werkzoekenden vaak nog weinig positief. Een risico vormt de aanhoudende stroom klachten van klanten van vooral het UWV over de bejegening. Maar de RWI vindt nieuwe stelselwijzigingen niet gewenst, wel moet de huidige stuctuur worden verbeterd.
Volgens de RWI moet de minister UWV en CWI meer vrijheid geven om eigen beleid te voeren, budgetten in te zetten en op regionaal niveau met gemeenten samen te werken. Lokale experimenten leiden al vaak tot goede resultaten. Cruciaal is dat werkgevers en werkzoekenden een vast contactpersoon krijgen. Maatwerk en vraaggericht werken, zijn volgens de raad de beste manieren om zoveel mogelijk mensen aan de slag te helpen.
Nu zijn reïntegratietrajecten vaak te rigide en wordt vraag en aanbod op de arbeidsmarkt onvoldoende op elkaar afgestemd. De RWI herhaalt zijn advies voor meer regionale samenwerking tussen de instanties en sociale partners. Volgens de raad „oriënteren werkzoekenden zich bij uitstek lokaal of regionaal en hebben werkgevers juist op die niveaus vacatures in de aanbieding".
Ook wijst de RWI op goede ervaringen met individuele reïntegratie overeenkomsten, waarbij werkzoekenden zelf hun traject en begeleiding kunnen bepalen. Van Zijl benadrukte dat met het aantrekken van de economie en groei van de werkgelegenheid investeren in scholing vooral van belang is. Ook met het oog op een toenemend aantal moeilijk vervulbare vacatures.