„Vergankelijkheid wordt massaal verdrongen”
BRUINISSE - Zelden is in de wereldgeschiedenis de vergankelijkheid van het leven zo verdrongen als in deze tijd. Als je leeft met populaire kranten en commerciële televisie, leef je in een wereld waarin je voortdurend wordt afgeleid, zei prof. dr. J. M. M. de Valk dinsdag tijdens de zomerconferentie van studentenvereniging CSFR in Bruinisse.
Prof. De Valk, emeritus hoogleraar sociologie en sociale filosofie aan de Erasmus Universiteit, sprak op de tweede dag van de studentenconferentie over ”Niemand is onsterfelijk”. Hij deed dit naar aanleiding van het thema van de conferentie: ”Duurzaamheid en vergankelijkheid. Over mensen en dingen die (niet) voorbijgaan”. De conferentie duurt tot en met vrijdag.Centraal staat de bezinning op de eindigheid van het leven, de verwachting van het leven hierna en de vraag hoe christenen vormgeven aan duurzaamheid. Vergankelijkheid is altijd onverbrekelijk met het mensenleven verbonden geweest, zo begon prof. De Valk zijn lezing. „Men is er de hele geschiedenis mee bezig geweest. De helft van de wereldliteratuur is gewijd aan de vergankelijkheid. Eén onderwerp trekt meer de aandacht: de liefde. Gelukkig maar”, voegde hij eraan toe.
De conferentie begon maandagavond met een interactief programma van beeld en geluid waarin de visie op duurzaamheid en vergankelijkheid op een „ontspannen manier” voor het voetlicht werd gehaald.
Deze week passeren zijn er diverse lezingen, vergezeld van de nodige workshops, meest verzorgd door studenten.
Zo hield Martijn Stremler van Panoplia (Leiden) een workshop over tijd en eeuwigheid bij Augustinus. Bij de Latijnse kerkvader is de hoop op het eeuwige leven prominent aanwezig, wat volgens de aanwezigen soms ten koste ging van de waardering van het aardse leven.
Naast bezinning en debat is er ook ruimte voor stille tijd en voor recreatieve activiteiten, zoals de traditionele voetbalwedstrijd tussen CSFR en reünistenvereniging RRQR om de ”prof. dr. A. A. van Ruler-bokaal”. Deze wisselbeker, genoemd naar de Utrechtse hoogleraar theologie die veel invloed heeft gehad binnen de CSFR, is al jaren in handen van de RRQR.
Het aantal aanmeldingen voor de conferentie was dit jaar ruim honderd, ongeveer dertig meer dan vorig jaar. De aanwezigen komen uit alle verenigingen, stelt conferentiepreses drs. Mark Wallet.
De CSFR is vertegenwoordigd in Utrecht, Leiden, Rotterdam, Amsterdam, Delft, Wageningen, Groningen en Tilburg-Eindhoven. De meerderheid van de bezoekers bestaat uit ouderejaars. Naast de zomerconferentie houdt de CSFR ook de jaarlijkse winterconferentie, die in de kerstvakantie valt. Deze laatste conferentie trekt doorgaans meer aanwezigen, omdat dan ook nieuwe CSFR-leden geïnstalleerd worden.
Allesomvattend
De vergankelijkheid van het leven is allesomvattend, zei prof. De Valk. „Die vergankelijkheid treft niet alleen mensen, maar alles. Onze kunstwerken, de grote gedichten, de piramiden in Egypte: oude bouwwerken, maar toch vergankelijk. Ook zal deze planeet eens verzwolgen worden en verdwijnen. Iemand als Augustinus leed eronder: want deze wereld is toch ook Gods schepping.”
Een andere naam voor mens is sterveling. Prof. De Valk: „Ons leven raakt in alles de dood. Als je jong bent, wil je iets van het leven maken en wil je je niet direct voorbereiden op de dood. Als oudere -ik ben 79-, ga je er anders over denken. Dat gebeurt omdat steeds meer mensen in je omgeving je ontvallen. Het ergste is wanneer iemand zijn levensgezellin verliest.”
De gemiddelde leeftijd van de Nederlander is nu 80. De spreker liet het contrast zien met de achttiende eeuw. „Als je toen 25 jaar was, had je al zes sterfgevallen in je onmiddellijke nabijheid meegemaakt. Vroeger was je gemiddeld 14 jaar als een van je ouders stierf. De dood kon vroeger veel minder verdrongen worden.”
De spreker constateert in deze tijd een wijdverspreide verdringing van de vergankelijkheid. „Een houding is: weten dat het leven vergankelijk is. Mensen willen er daarom zo veel mogelijk van genieten, zolang het nog kan. Een andere houding is er één van verzet, waarvan de klacht een milde vorm is. Weer een andere reactie is die van het willen vasthouden, bijvoorbeeld doordat we dingen opschrijven of monumenten oprichten.”
Mensen willen ook zélf voortleven. Dat gebeurt volgens de lector voor hun beleving in hun kinderen en nog meer in hun kleinkinderen. „Mensen krijgen dan het gevoel: ik ben een schakel in de ketting van generaties. Alles wat leeft, streeft naar duurzaamheid.”
Het christendom leert een ander leven na de dood. „Dat leven is aan ons gegeven. Dat betekent dat je je levenlang dankbaar kunt zijn. Je hebt het niet verdiend, maar je krijgt het. Het is ook niet na te rekenen. Het eeuwige leven blijft een kwestie van vertrouwen in het woord van Jezus, in Gods barmhartigheid.”
Tijdens de discussie zei de hoogleraar, die zelf rooms-katholiek is, dat hij met de platoonse gedachte is opgegroeid van een sterfelijk lichaam en een onsterfelijke ziel. „Ik ben daarin Bijbelser gaan denken. De hele mens is sterfelijk, ook zijn ziel. Wat vooral wezenlijk is: God laat ons niet los in de dood. De dood is een straf, het is niet leuk. Maar God is er en laat me niet in de steek. God zal mij ten leven verwekken. Hoe dat gebeurt, weet ik niet. Ik vertrouw alleen maar. Maar zeker is dat ons een enorme verrassing wacht.”