Rebellen die Amerikanen hebben gedood, „moeten ongeacht hun religieuze of etnische afkomst ook onder de amnestie vallen", verklaarde Hakim. Zijn Opperste Raad voor de Islamitische Revolutie (Sciri) is de sterkste partij in het regerende sjiitische blok Verenigde Iraakse Alliantie (VIA) dat 128 van de 275 zetels in het parlement bezet.De sjiitische premier Maliki presenteerde onlangs een verzoeningsplan dat een eind moet maken aan het voortdurende geweld. Rebellen die geen Amerikaanse of Iraakse militairen of burgers hebben gedood, kunnen daarbij in aanmerking komen voor een amnestieregeling. Maliki’s Dawa–partij maakt deel uit van de VIA. De VIA wordt in het parlement geleid door Hakim.

Opstandelingen van al–Qaida in Irak en de harde kern van aanhangers van oud–president Saddam Hussein zijn automatisch uitgesloten van het amnestieplan van Maliki. De meeste soennitische leiders en rebellengroepen het plan verworpen. De soennieten vormen de ruggengraat van de opstand. Hun opname in het politieke proces moet aan het geweld een eidne maken.

Hakim zei verder zich categorisch te verzetten tegen een dialoog met „Saddamisten en takfiri’s", termen die militante sjiieten gebruiken voor volgelingen van Saddam Hussein en extremistische soennieten die zich verzetten tegen de overname van de macht in Irak door sjiieten. Die soennieten beschouwen de sjiieten als afvalligen.

De Sciri onderhoudt nauwe banden met het Iraanse regime. Hakim bracht vorige maand nog een bezoek aan Teheran en sprak daar met de Opperste Leider Ali Khamenei. Die riep na het gesprek met Hakim de Verenigde Staten op Irak te verlaten. Hakim leefde meer dan twintig jaar in ballingschap in Iran. Hij werkt sindsdien nauw samen met de Amerikanen.