Utrecht krijgt station van staal en glas
UTRECHT - Amsterdam heeft zijn airport, Rotterdam zijn seaport, Utrecht z’n railport. Het grootste station van Nederland gaat voor een slordige 300 miljoen euro op de schop.
Gehaast wringen reizigers zich door de mensenmassa van Hoog Catharijne naar de stationshal. Hier een duw, daar een por. Utrecht Centraal kent z’n eigen spits. De ’patatstraat’ stroomt ’s morgens en ’s middags over. Een vette walm van versgebakken friet beneemt de reiziger iedere eetlust.Utrecht CS is uit z’n jasje gegroeid. Al jaren kampt het verouderde complex met ruimtegebrek. Het station is oorspronkelijk gebouwd voor een capaciteit van 35 miljoen reizigers per jaar. Nu al verwerkt Utrecht CS er zo’n 55 miljoen. Het aantal verdubbelt tot 2020 naar zo’n 100 miljoen per jaar.
De verwachte extra reizigers zijn deels afkomstig van de hsl en deels van de RandstadRail. Bovendien maken steeds meer inwoners van het almaar uitdijende Leidsche Rijn gebruik van Utrecht Centraal. Verder krijgen pakweg 20.000 werknemers straks een werkplek op de honderdduizenden vierkante meter nieuwe kantoorvloer in het stationsgebied. Door een strikt parkeerbeleid moet 70 procent van hen noodgedwongen met het openbaar vervoer komen.
Het stationsgebouw kreunt onder de reizigersstroom. ProRail heeft daarom opdracht gegeven Utrecht Centraal ingrijpend onder handen te nemen. Het verouderde stationsgebouw moet plaatsmaken voor een glimmend nieuw complex. De bouw van deze ov-terminal start volgend jaar en moet in 2012 worden opgeleverd.
Het ontwerp ziet er strak en een tikje futuristisch uit. Golvend dak en gebogen gevels. Veel staal, veel glas. Het nieuwe, ruim 20 meter hoge complex overspant de totale breedte van sporen en perrons. Het stalen dak manifesteert zich -aldus de architect- vanuit de omliggende kantoren als een vijfde gevel.
Uit het meer dan 200 meter lange, golvende dak stralen ’s avonds en ’s nachts lichtbundels. In de dakconstructie is een langgerekt ’oog’ verwerkt om overdag extra licht naar binnen te laten vallen. Architectenbureau Benthem Crouwel tekent voor het ontwerp. Kernwoorden zijn ruimte, logica en rust. „Het geheel krijgt weinig kleur”, aldus ir. Marc Unger van ProRail. „Een station is al druk genoeg.”
Opvallend is dat de stationshal los wordt gemaakt van Hoog Catharijne. De ov-terminal komt uit op een opgetild plein. Vanaf daar is door de open lucht, maar onder een overkapping, het winkelhart van Nederland te bereiken. Aan de kant van de Jaarbeurs krijgt het station een hoofdentree. Daarmee krijgt Centraal voor het eerst aan beide kanten een eigen gezicht.
Aan de ov-terminal hangt een prijskaartje van 300 miljoen euro. Daarvan neemt het ministerie van Verkeer en Waterstaat zo’n 250 miljoen voor zijn rekening, de Nederlandse Spoorwegen 30 miljoen en de gemeente Utrecht 4,5 miljoen. „Een hele puzzel om het geld bij elkaar te krijgen”, aldus wethouder Harm Janssen donderdag.
Utrecht vervult straks met de hsl een belangrijke rol voor Nederland als Europese terminal. Het stationsgebied is daarom (samen met de stations van Rotterdam, Den Haag, Amsterdam CS en Amsterdam WTC, Arnhem, Breda en Delft) benoemd tot Nieuw Sleutel Project (NSP). Het ministerie van VROM heeft 250 miljoen euro uitgetrokken om de omgeving van deze hsl-haltes een extra opknapbeurt te geven. Uit dit potje heeft Utrecht 54 miljoen euro gekregen.
Utrecht geldt al jaren als kloppend hart van treinend Nederland. Van alle railreizigers passeert elke dag zo’n 13 procent het knooppunt. In de nieuwbouw is daarom rekening gehouden met een verdere uitbreiding van het spooremplacement. Vanuit de nieuwe ov-terminal zijn alle vormen van openbaar vervoer te bereiken: trein, tram, bus. De taxi staat binnen handbereik. In het ontwerp zijn op drie plaatsen poortjes voor de ov-chipcard gepland. Daarmee krijgen straks alleen treinreizigers toegang tot de terminal.
Fietsen nemen een aparte plek in. In totaal krijgt het stationsgebied straks 17.500 stallingsplaatsen. Een fietsflat op palen moet alleen al ruimte bieden aan zo’n 9000 plekken. Onderin betaald parkeren, bovenin vrij parkeren. Via hellingbanen zijn hoger gelegen etages te bereiken. Met de 17.500 stallingsplaatsen steekt de stad met kop en schouders uit boven Rotterdam met 12.000 plaatsen en Amsterdam met 10.000.
Wethouder Janssen is trots op het ontwerp. „Het wordt niet alleen het grootste, maar ook het mooiste station van Nederland.”