John Piper is predikant en theoloog in de Verenigde Staten. In zijn boeken gaat het over thema’s als blijdschap in het geloof, verlangen naar Jezus en Gods soevereiniteit. In het dagelijks leven is hij predikant van een baptistenkerk in Minneapolis.

Door zijn werk geniet hij in de anglicaanse wereld inmiddels grote bekendheid. Dezer dagen is hij een van de belangrijkste sprekers op de Evangelical Ministry Assembly, een congres dat voor de twintigste keer georganiseerd wordt. Op dit congres, dat woensdag begon en tot en met vrijdag duurt, komen Bijbelgetrouwe predikanten uit heel Engeland bijeen om na te denken over de prediking van het Woord in deze tijd. Het congres wordt bezocht door ruim 800 mensen.

Piper spreekt vrijmoedig over de heerlijkheid van God, over hemel en hel. Maar dat is niet altijd zo geweest, vertelde hij donderdag. „Op de middelbare school was ik teruggetrokken en bang om voor groepen te spreken. Ik was verlegen, had puistjes, en niemand lette op mij.”

Maar dat veranderde. Als student werd hem gevraagd om te bidden in een dienst waarin 500 mensen aanwezig waren. Hij had ja gezegd voor hij het wist. En toen bad hij tot God: „Als U me hier doorheen helpt, zal ik voortaan elke gelegenheid benutten om Uw Naam groot te maken.”

Piper ging theologie studeren en schreef in zijn eerste boek over de rechtvaardiging door God (Romeinen 9). Centraal in zijn theologiseren staan de gevoelens van God en van mensen die geloven. „Maar daaronder ligt een basis, waarin ik spreek over verkiezing, wedergeboorte en bekering.”

Ook de puritein Jonathan Edwards heeft een zeer centrale plaats in het werk van Piper: Gods vreugde is volkomen wanneer wij ons geluk zoeken in de heerlijkheid van Zijn Naam.

Maar kan ieder die gelooft zich dat zomaar eigen maken? Mag een gelovige blij zijn en zich verheugen in Gods nabijheid? Piper verwijst daarvoor naar Handelingen 16:14. „De Heere opende het hart van Lydia voor alle dingen die Paulus zei.”

Mensen doen veel dingen om Gods heerlijkheid te ontkennen, of op een afstand te houden. Dat is ook de vraag die Piper voortdurend gesteld wordt: „U schrijft zo veel over blijdschap en vreugde, maar ik word daar bang van. Mijn hart blijft er zo koud onder.” Om die reden heeft Piper onlangs een nieuw boek geschreven met de titel ”When I don’t desire God?” (”Wat als ik niet verlang naar God?”). Hij zegt in dit boek een eenvoudig maar lastig antwoord te hebben voor mensen die zeggen geen vreugde in het geloof te ervaren. „Ze moeten in de Bijbel lezen en bidden. In de Bijbel leer je namelijk Gods heerlijkheid te zien en dat verandert het hart van mensen”, aldus Piper. Hij sprak daarbij ook over mensen die het moeilijk vinden om de blijdschap van hun geloof te beleven. „Dat wat mensen het diepst verlangen, vinden ze vaak het moeilijkst te aanvaarden.”

Piper nam in zijn lezing stelling tegen relativisme en zwaarmoedigheid. „Aan het eind van de tijd verkilt de liefde van velen voor God. Het is alsof er een gletsjer over kerk en wereld schuift. Wij mogen met fakkels van vreugde gaten in die gletsjer smelten, zodat Gods heerlijkheid op ons schijnt.”