„NAVO-lidmaatschap stelt steeds minder voor”
DEN HAAG - Door de vele losse partnerschappen die de NAVO heeft, wordt het lidmaatschap van het bondgenootschap een steeds minder exclusieve zaak. Je kunt je afvragen wat de toegevoegde waarde voor landen is om lid te worden van deze organisatie.
Dat betoogde gastspreker dr. Peter van Ham, onderzoeker bij het instituut voor internationale betrekkingen Clingendael, dinsdagavond tijdens een discussiebijeenkomst van de Atlantische Commissie.Van Ham noemde de NAVO zelfs „een verouderd instituut dat niet meer voldoet in de hedendaagse werkelijkheid.”
Enkele jaren geleden maakte Van Ham zich nog druk over de toenmalige uitbreiding van de NAVO met diverse Oost-Europese landen. Van Ham was vooral bezorgd dat uitbreiding automatisch een ondermijning zou betekenen van de cohesie onder de NAVO-lidstaten. Zijn toenmalige reserves bleken onterecht, meende hij later. Sterker nog, het NAVO-lidmaatschap is naar zijn idee nu van weinig waarde meer.
De NAVO werd na de Tweede Wereldoorlog opgericht om de wederzijdse verdediging en samenwerking van de legers van de NAVO-landen te regelen, aanvankelijk vooral als tegenkracht tegen het communistische Oostblok. Een eventuele aanval op een willekeurig NAVO-lid zou door alle leden bestreden moeten worden.
Deze eurocentrisch gerichte NAVO werkt alleen als het bijvoorbeeld om een conflict in Kosovo zou gaan. Inmiddels is de NAVO ingezet in de wereldwijde strijd tegen het terrorisme. Daarom is de huidige vorm van de NAVO ontoereikend. Het internationale terrorisme vereist een wereldwijde aanpak die het Noord-Atlantische verbond niet alleen op kan lossen. Vandaar dat het bondgenootschap het afgelopen jaar nieuwe partnerschappen heeft gezocht, met Australië, Nieuw-Zeeland, Japan en Zuid-Korea.
De NAVO moet volgens Van Ham het strategisch concept veranderen dat in 1949 opgesteld is en daarna nooit gewijzigd. „Binnen de NAVO wordt dit nu al voorbereid, heb ik begrepen.” In de praktijk maakt het voor bijvoorbeeld Australië niet zo veel uit dat het geen officieel lid is van de NAVO. Leden en niet-leden werken regelmatig als gelijke partners samen, dus is er niet veel meer over van de exclusiviteit van het NAVO-lidmaatschap.
Van Ham ervaart de verminderde cohesie onder de NAVO-leden wel als een bedreiging. Dat zou er namelijk toe kunnen leiden dat Amerika gaat neerkijken op de NAVO. De organisatie zou daarnaast dus een platform moeten zijn dat de VS probeert te beïnvloeden.
De andere spreker gisteravond, Gabriele Cascone, militair strateeg en werkzaam bij de NAVO, ziet nog duidelijke meerwaarde voor het lidmaatschap van de organisatie. „Niet-leden als Zweden en Finland dragen soms bij aan operaties. Dat doen ze als partners. Maar ze kunnen niet meebeslissen in de Noord-Atlantische Raad. Dat is voorbehouden aan lidstaten.”
Verder is de garantie van gezamenlijke verdediging voorbehouden aan lidstaten. Volgens Cascone de reden waarom nu opnieuw enkele landen in de wachtkamer zitten om toe te treden tot het bondgenootschap: Albanië, Kroatië en Macedonië. „En ook Oekraïne en Georgië oriënteren zich.”
Cascone benadrukte wel dat de daadwerkelijke toetreding van deze landen nog op zich laat wachten. „Dat zal zeker nog niet gebeuren tijdens de top in Riga in november.”
De ’nieuwe’ NAVO voldoet met zijn losse partnerschappen meer aan het Amerikaanse ideaal, meent Van Ham. „Richard Haass, een van de medewerkers van president Clinton, vergeleek de NAVO met een ”saloon”, een Amerikaans café. De Amerikaanse president stapte daar van tijd tot tijd als sheriff binnen, en nodigde enkele willekeurige bezoekers uit om mee te doen aan een actie. Zodra de missie de coalitie bepaalt, heeft de NAVO geen betekenis meer.”