Dictatuurproces van start in Argentinië
BUENOS AIRES (ANP/DPA) - Iets meer dan een jaar na de definitieve afschaffing van de Argentijnse amnestiewet voor misdrijven tijdens de militaire dictatuur (1976-1983) is voor het eerst een proces begonnen tegen iemand die van misdrijven in die periode wordt verdacht.
De verdachte, die sinds dinsdag in de provinciale hoofdstad La Plata voor de rechter staat, is een voormalig lid van de geheime politie, de 77-jarige Miguel Etchecolatz. Hij heeft zich volgens de aanklacht schuldig gemaakt aan zes gevallen van moord, ontvoering en marteling.Etchecolatz had de leiding van 21 geheime martelkampen in de provincie Buenos Aires. Hij was in 1986 al wegens 95 gevallen van marteling veroordeeld tot 23 jaar cel. Die straf hoefde hij echter wegens de amnestiewetten niet uit te zitten.
De rechtszaak, die een grote symbolische betekenis heeft, duurt zeker drie maanden. De rechtbank hoort 133 getuigen, onder wie oud-president Raul Alfonsin (president van 1983 tot 1989). Etchecolatz weigerde tijdens de zitting iets te zeggen. Hij eist dat zijn zaak behandeld wordt door een militaire rechtbank. Veel nabestaanden van de slachtoffers waren naar de rechtbank gekomen.
Binnenkort beginnen nog meer processen die onder de amnestiewet niet mogelijk zouden zijn geweest. In totaal zijn er zeker 180 verdachten die vastzitten. Tegen ongeveer 400 anderen lopen nog onderzoeken.
Op 14 juni vorig jaar verklaarde het Argentijnse hooggerechtshof amnestiewetten waardoor circa duizend militairen uit de tijd van de dictatuur vrijuit gingen, ongrondwettig. De twee wetten, die in 1986 en 1987 waren aangenomen, waren twee jaar daarvoor al door het parlement nietig verklaard. De uiteindelijke beslissing lag echter in handen van het hooggerechtshof.
Tijdens de rechtse militaire dictatuur zijn tussen de 15.000 en de 30.000 personen omgekomen. Velen van hen ’verdwenen’ en zijn nooit teruggevonden. De leiders van de junta kunnen door de nietigverklaring van de amnestiewetten overigens niet voor schending van de mensenrechten worden vervolgd. Jorge Videla en Emilio Massera zijn berecht en veroordeeld in 1985, maar kregen enkele jaren later gratie van de toenmalige president, Carlos Menem.