Midden in het dorp het Woord zaaien
MEERKERK - Een groeiende hervormde gemeente in een tijd van kerkverlating. Het gebeurde in Meerkerk, waar ds. J. Vis 25 jaar heeft gestaan. „Toen ik hier kwam, was de gemiddelde opkomst rond de 180 kerkgangers. Nu zit de kerk ’s morgens met het dubbele aantal (365) vol en ’s avonds iets minder.”
Ds. Vis, sinds vorige week zondag met emeritaat, maakt zich wel zorgen om „toenemende gemakzucht in de kerkgang en het gemakkelijk kerken bij een ander, wat ook in deze streek voorkomt.”Jan Vis werd geboren op het eiland Flakkee (Sommelsdijk), waar zijn vader landbouwer was. Toen hij de middelbare school volgde, groeide de roeping om predikant te worden. „Van jongs af aan vond ik het fijn om naar de kerk te gaan, al heb ik er toen niet altijd veel van begrepen. Maar het Woord trok.”
De weg naar de theologische studie was niet gemakkelijk, zegt ds. Vis, „vooral niet als je opgroeit in een eenvoudig gezin, geïsoleerd op het eiland.” Na een omslachtige tussenweg via mulo, hbs en een schriftelijke cursus kwam hij op de Rijksuniversiteit Utrecht terecht.
Vis werd op 14 juni 1970 bevestigd als hervormd predikant in Zijderveld. In 1975 volgde de intrede in het Noord-Brabantse Andel. Zes jaar later, in 1981, vertrok ds. Vis naar het Zuid-Hollandse Meerkerk. Tot op de dag van vandaag is hij daar gebleven. De kinderen -drie dochters en een zoon- zijn het huis uit. Na zijn afscheid van de gemeente blijven de predikant en zijn vrouw in Meerkerk wonen.
Rustiek
Het dorp Meerkerk is rustiek gelegen langs het Merwedekanaal en bij natuurgebied De Zouwe, op de grens van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Ds. Vis woont naast ds. B. L. C. Aarnoudse, de plaatselijke christelijke gereformeerde predikant. Het dorp heeft verder een gereformeerde kerk en de Open Gemeente, behorend tot de vrijzinnig hervormden.
„Meerkerk is geen christelijk dorp in de strikte zin van het woord”, zegt ds. Vis, „maar de plaatselijke overheid houdt wel rekening met het christelijk karakter ervan. De voetbalvereniging bijvoorbeeld sport niet op zondag. Dat komt ook doordat op meerdere verenigingen heel wat kerkelijke mensen zitten. Dat neemt helaas niet weg dat een dorpscafé hier vlak in de buurt op zondag wél open is. Er is in de jaren zeventig nogal wat import in het dorp gekomen.”
De hervormde gemeente telt 1600 zielen, oftewel 650 pastorale eenheden. De recente scheuring rond de totstandkoming van de Protestantse Kerk in Nederland heeft op Meerkerk geen effect gehad. „Slechts twee leden zijn vertrokken. Voor die tijd waren er al diverse gezinnen vanuit de omgeving naar onze gemeente geperforeerd. Toen ik hier kwam, wilde ik een herder zijn, te midden van de schapen en van hen die aan de zijlijn meeleven.”
Midden in de kerk
Ds. Vis wil midden in de kerk staan. „In het begin van mijn ambtsperiode in Meerkerk was het wat onrustig in de gemeente. Er waren mensen die bevreesd waren voor een ruk naar rechts, anderen trokken meer naar links. Ik heb een hekel aan deze begrippen, maar dit soort dingen gebeurde gewoon.”
Toen ds. Vis overwoog het beroep naar Meerkerk aan te nemen, vroegen collega’s zich af wat hij daar moest gaan doen. „Meerkerk is niet zo gemakkelijk en jij bent helemaal geen vechtersbaas, zeiden ze. Nee, dat laatste ben ik zeker niet. Ik heb me altijd getroost met de tekst uit Zacharia 4 waarin gesproken wordt dat het niet door kracht en geweld, maar door de Geest des Heeren zal geschieden. Ik heb gezegd: Als ik naar Meerkerk ga, wil ik gaan met het Woord. Daarin ben ik consequent bezig geweest. Preken, preken en nog eens preken.”
Dat laatste was in het begin van zijn ambtsperiode in Meerkerk twee keer per zondag. „Zo ging dat in die tijd. Dat gold ook de catechisaties. Ik deed alle catechisaties, twee avonden per week, acht uren. Er waren wel collega’s die zeventien uur catechisatie gaven.” Het aantal catechisanten nam in Meerkerk in al die jaren toe van 85 naar 110.
Openbare school
Vijfentwintig jaar predikantschap in Meerkerk heeft ook een band geschapen met de burgerlijke gemeente. „Ik heb in al die 25 jaar godsdienstonderwijs gegeven op de openbare school. Eerst dacht ik: Is dit wel wat voor mij? Ik vond het eigenlijk paarlen voor de zwijnen werpen. Later ben ik er dankbaar voor geweest dat dit nog mogelijk is. Nergens wordt zo goed geluisterd als onder deze kinderen die van niets weten. Zij vormen inmiddels een derde generatie van onkerkelijken.”
Nog steeds krijgt ds. Vis veel reacties op deze lessen. „Het gebeurt dat jongeren hier op de stoep staan en mij vragen of ik hen wil helpen met een werkstuk over godsdienst op school. Ook verneem je dat ze de Bijbel gebruiken die ze van de kerk gekregen hebben. Al is het aantal jongeren dat uiteindelijk tot geloof komt, gering, ik moet altijd denken aan een ouderling in Andel die regelmatig zei dat je aan alle wateren moet zaaien.”
Ds. Vis beschouwt zich als een predikant die midden in het dorp voor iedereen openstaat. „Ik heb gemerkt dat er veel raakvlakken zijn tussen kerk en dorp. Er zijn veel mensen die niet in de kerk komen, maar er toch prijs op stellen dat de dominee bijvoorbeeld de begrafenis leidt. Ik maak dan wel duidelijk dat ik er niet ben voor de franje of allemaal lieve verhalen over opa en oma wil vertellen. Ik kom met een boodschap, die van de Bijbel.”
De predikant vindt het van belang open te staan voor jongeren. „Toen ik hier net kwam, werd ik overweldigd door allerlei vragen die jongeren mij stelden. Het ging over inenting, kruisraketten en wat al niet meer. Ik heb pas nog eens gezegd tegen jongelui die nu volwassen zijn geworden: Jullie hebben het mij toen soms moeilijk gemaakt! Maar ik ben blij dat dit zo gebeurde, want het hield me scherp.”
De ouders zijn ook steeds meer bij de catechese betrokken. „Er is een band met de gemeente gegroeid. Er werden huwelijken bevestigd en ingezegend van jonge mensen die later belijdenis aflegden. Zij kregen kinderen, die ook hier ook weer gedoopt werden, aan de catechese deelnamen, inclusief de belijdeniscatechese, en dit jaar bijvoorbeeld in het huwelijk hopen te treden. Je hebt met de gemeente meegeleefd in alle diepten en hoogten. Dat alles maakt me niet zozeer emotioneel als wel dankbaar dat ik dit vanuit het Woord heb mogen begeleiden. Want het blijft altijd gaan, met of zonder voorganger, om het werk van de Heere, om Zijn Woord en om Zijn belofte!”