Kerk & religie

Verborgen boodschappen in de domstad

In het jaar 1674 werden de bewoners van Utrecht opgeschrikt. Een tornado raasde over de stad en bracht enorme verwoestingen teweeg. Binnen een halfuur was het schip van de Domkerk veranderd in een ravage. Wie de plaats anno 2002 bezoekt, treft op een plein de contouren van het fundament aan. Hier ontmoeten we de kerkhistorica en gids mevrouw Llewellyn Bogaers.

J. C. Karels
16 July 2002 09:10Gewijzigd op 13 November 2020 23:41
UTRECHT - Kerkhistorica en gids mevrouw Llewellyn Bogaers, hier voor de remonstrantse Geertekerk in Utrecht, startte vijf jaar geleden onder de naam ”Levend Verleden” met historische wandelingen door de domstad. Al vertellend voert ze je naar verstilde ho
UTRECHT - Kerkhistorica en gids mevrouw Llewellyn Bogaers, hier voor de remonstrantse Geertekerk in Utrecht, startte vijf jaar geleden onder de naam ”Levend Verleden” met historische wandelingen door de domstad. Al vertellend voert ze je naar verstilde ho

Bogaers heeft ervaring met het gidsen van mensen en weet een goed beeld te geven van de rijke geschiedenis van Utrecht. Een jaar of vijf geleden startte ze onder de naam ”Levend Verleden” met historische wandelingen door de stad. Al vertellend voert ze je naar verstilde hofjes, indrukwekkende monumenten en oude kerken. De Merovingers bouwden de eerste kerk op het huidige Domplein, zegt ze. In 695 werd de apostel Willibrord belast met de bekering van de Friezen. Hij koos Utrecht als zetel van zijn bisdom. „Een unieke plaats”, vindt Bogaers, „hier splitst de Kromme Rijn zich in de Oude Rijn en de Vecht. Bovendien ligt dit gebied ongeveer 30 kilometer landinwaarts, op veilige afstand van de zee waar de rovers vandaan kwamen. Utrecht was een mooie uitvalsbasis voor het werk onder de Friezen. Het heeft altijd de functie van bisschopsstad gehouden.”

Al in de Middeleeuwen was Utrecht een echte kerkenstad. Er waren vijf kapittelkerken en vier parochiekerken, een groot aantal voor die tijd, aldus Bogaers. „Verder stonden hier belangrijke kloosters en abdijen.”

Hoogtepunt in Utrecht is natuurlijk de domtoren en de -door de storm ingekorte- Domkerk. Alleen al over deze gebouwen kun je uren volpraten, heeft de cultuurhistorica ervaren. „De Domkerk is gebouwd tussen de jaren 1254 en 1527. Inderdaad, er is veel geld in gestoken. De kerk was erg rijk, hoor je mensen vaak zeggen. Maar bij kerkenbouw heb je het wel over het kreunen en steunen van de parochianen. Bovendien moet je bedenken dat de kerk toentertijd hét visitekaartje van de gemeenschap was. Die wilde je aan de buitenwereld laten zien, daarin investeerde je.”

We lopen de Domkerk binnen. Bogaers wijst op een wandschildering van de lijdende Christus, omgeven door wenende vrouwen. „Kijk eens naar die gezichtsuitdrukking. Knap hè? En dan hebben we het altijd over die primitieve middeleeuwers. Je ziet dat de schilders erop gericht waren de mensen in het hart te raken. Alsof ze zeggen wilden: Wat betekent dit lijden nu voor u?”

Nog een andere tornado heeft de Domkerk getroffen. Sporen van de beeldenstormers zijn te zien op het vernielde altaarretabel in de grafkapel van Jan van Arkel. De gezichten van St.-Anna, Maria en het Kind zijn geschonden, een herinnering aan protestants geweld. „Kijk eens naar het praalgraf van admiraal Van Gent uit 1676. Nota bene op de plaats waar bij de katholieken het hoofdaltaar stond, de heiligste plek in de kerk, richtten de protestanten een praalgraf op voor ’slechts’ een mens. Katholieken moesten dit wel ervaren als een klap in het gezicht. Dit soort verborgen boodschappen zijn er veel. We zeggen altijd: Die heiligenverering, dat is typisch iets van katholieken. Moet je eens zien wat protestantse regenten voor zichzelf opgericht hebben.”

De tegenstelling tussen protestanten en rooms-katholieken loopt als een rode draad door de Utrechtse geschiedenis, zegt Bogaers, „juist omdat protestanten hier nooit een comfortabele meerderheid hebben gevormd. Nog in de jaren twintig van de twintigste eeuw verzamelde de hervormde gemeente duizenden handtekeningen om het schilderij van de lijdende Christus te verwijderen. Dit nadrukkelijk rooms-katholieke element was velen een doorn in het oog. Inmiddels zijn door de oecumene en de secularisatie de tegenstellingen afgezwakt. Er is meer oog voor de culturele waarde van dingen gekomen.”

Pal naast de Domkerk ligt het Pandhof, en daarnaast de kapittelzaal, waar in 1579 de Unie van Utrecht werd gesloten. „De omgang van deze hof is overdekt. Zo konden de geestelijken met droge voetjes van de kapittelzaal in de kerk en de school komen. Als het carillon zaterdagmorgen tussen elf en twaalf uur speelt, is het uniek in deze hof te gaan zitten luisteren.”

Achter de Domkerk staat het huis waar Anna Maria van Schurman, een zeer geleerde vrouw uit de zeventiende eeuw, heeft gewoond. Ga je daar rechtsaf, de Voetiusstraat in, dan kom je bij de in romaanse stijl opgetrokken Pieterskerk. Samen met de Janskerk, de Mariakerk en de Paulusabdij vormde de Pieterskerk een kruis rondom de Domkerk, zegt Bogaers. De vier kerken liggen ten noorden, oosten, zuiden en westen van de Domkerk.

Wil je de belangrijkste kerken in Utrecht zien, dan is het handig om de fiets te pakken. We komen langs de lutherse kerk in de Hamburgerstraat, en even later langs de doopsgezinde kerk aan de Oude Gracht. „Beide gebouwen hebben eenvoudige gevels. Ze mochten niet als kerk herkenbaar zijn. Pas in de tweede helft van de achttiende eeuw mochten de luthersen en doopsgezinden zich publiekelijk manifesteren”, legt Bogaers uit.

Op de Springweg 162, meer aan de periferie van het oude stadscentrum, staat de Joodse synagoge, op de plaats van de voormalige doopsgezinde schuilkerk. Het grootste deel van het gebouw is nu in handen van een christelijke zendingsorganisatie. Maar het interieur is gelukkig gaaf bewaard gebleven, vindt Bogaers. „Absoluut een bezoek waard.”

Lyrisch wordt ze als we de remonstrantse Geertekerk aan de Catharijnesingel bereiken. „Een juweeltje van een toren, daarmee wil ik wel op de foto. De stijl lijkt op de Amsterdamse School, alleen dan 600 jaar eerder. Zo mooi wist men al metselend de kerk aan te kleden. De Geertekerk is gebouwd rond het jaar 1250. De kerk heeft vaak op de nominatie voor de sloop gestaan. In de Tweede Wereldoorlog was het een binnenmuurse tuin met bomen en struiken. Maar nu hebben ze hem mooi opgeknapt.”

Bijzonder aan de Jacobikerk is het koperen koorhek, zegt Bogaers als we er van de fiets afstappen. „Hier is ook een kleine kluis, waarin jarenlang een kluizenares heeft gezeten. En de gotische kapitelen binnen zijn de oudste van Utrecht.”

„Effectief omgaan met ruimte, dat kon de architect van de rooms-katholieke Willibrordkerk bijzonder goed. Het heiligdom staat strak ingeklemd tussen de winkelpanden van de Minderbroederstraat en de Annastraat. De rooms-katholieken mochten er in de negentiende eeuw geen toren op zetten, dat zou te veel opvallen. Hierin zie je ook weer het antipaapse sentiment. De kerk is flink de hoogte ingebouwd, zodat het toch een enorme blikvanger is.”

Wie vanaf de Willibrordkerk weer richting de Janskerk gaat, komt een ruiter te paard tegen. Te midden van het verkeerslawaai en de terrasjes rijst Willibrord fier en onverstoorbaar op. De man leeft niet meer, zijn boodschap wel. De ruiter getuigt van de kerstening van de Lage Landen. En is nu een stille getuige van de ontkerstening.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer