Investeren in het vak godsdienst
Reformatorische scholen moeten zich meer fundamenteel bezinnen op hun identiteit en hoe zij die in al hun lessen kunnen verweven. Verder dreigt in alle onderwijs- en lesmethodevernieuwingen het vak godsdienst onder te sneeuwen. Dat schreven ir. P. M. Murre en G. A. Terlouw 13 november op deze pagina. Drs. I. A. Kole stemt met hen in dat de methode ”Namen en Feiten” niet goed werkt, maar wijst op initiatieven die genomen zijn om tot een nieuwe methode voor de godsdienstlessen te komen.
Met blijdschap hebben we kennis genomen van de bijdrage van ir. P. M. Murre en G. A. Terlouw, respectievelijk voorzitter en directeur van een reformatorische school in Middelburg, onder de kop: Meer aandacht voor identiteit op school. Allerlei nieuwe onderwijsmethoden verschijnen, maar niet voor het vak godsdienst. We gaan niet verder in op de inhoud van het artikel. Alleen de informatie over de godsdienstmethode nemen we eruit.
De schrijvers hebben gelijk dat er op een aantal scholen nog gebruik wordt gemaakt van ”Namen en Feiten”. De namen en feiten die moeten worden geleerd, kloppen soms of vaak niet met de bijbelgedeelten die in die week verteld zijn. Of als verwerking voor de vertelde bijbelstof worden de betreffende bladzijden uit de genoemde methode erbij gezocht. Om in die leemte te voorzien hebben ondergetekende en collega P. Schalk, aan de hand van het schoolwerkplan bijbelse geschiedenis van het BGS, voor de groepen 5 tot en met 8 een nieuwe Namen en Feiten-methode samengesteld onder naam: ”Dit weet ik vast” (uitgave Kok, Kampen). Het voordeel van deze methode is dat de inhoud van de verwerking overeenkomt met wat er is verteld. Voor de groepen 1 tot en met 4 is er nooit wat verschenen. Toegegeven: het is nog een maar begin!
Niet te gebruiken
Uit opmerkingen die binnenkomen bij het BGS en op de pabo blijkt dat er veel energie gestoken wordt in het kiezen van methodes voor allerlei vakgebieden, maar dat er veel verlegenheid is als het gaat over het vak bijbelse geschiedenis. Wel wordt er op veel scholen en door collega’s individueel heel wat materiaal gemaakt, bestemd voor de verwerking na de vertelling en/of voor de vrijdagmorgen, die speciaal bestemd is voor het verwerken van het gehoorde en gelezene.
In de afgelopen jaren zijn er een aantal godsdienstmethoden verschenen die vaak principieel en gezien de gehanteerde vertaling van de Bijbel en het gebruik van het Liedboek en dergelijke niet te gebruiken zijn. We willen een uitzondering maken voor de methode ”Bijbelwerk” die gemaakt is door E. Kuijt. Op een aantal scholen wordt deze methode gebruikt. Maar dat betekent dat het werkplan voor het vak ingrijpend veranderd moet worden. Veel gegevens over de gangbare methoden zijn te vinden in het boek ”Bijbelonderwijs in reformatorisch perspectief. Basisboek voor het godsdienstonderwijs” (Kole/Proos).
Voor de voorbereiding is er het handboek ”Leren en Leven” (Cammeraat), vier delen en voor de archeologie en aardrijkskunde is er: ”Oriëntatie in de Bijbelse Oudheidkunde” (redactie Kole).
Een godsdienstmethode missen we nog. Maar daar wordt aan gewerkt. Dit voorjaar hebben het BGS en de pabo De Driestar een peiling gehouden onder een aantal schoolleiders (niet uit Middelburg, achteraf jammer). De vragen gingen over: knelpunten rond het huidige beschikbare materiaal; de vragen die er zijn vanuit de scholen; combinatieklassen; de verschillende vakantieperioden; welke verantwoorde liederen zijn er?; welke werkvormen zijn er bruikbaar bij het godsdienstonderwijs?
Uit een peiling bleek dat er een grote behoefte is om tot een verantwoorde eigen methode te komen. Er is afgesproken dat er in het voorjaar van 2002 een proefkatern gepresenteerd zal worden aan de genoemde groep schoolleiders. Met de opgedane ervaringen van de collega’s in de praktijk, zal er dan (hopelijk!) besloten worden om inderdaad een eigen methode te gaan ontwikkelen. Het is de bedoeling dat er voor de groepen 1 en 2, voor de groepen 3, 4 en 5 en voor de groepen 6, 7 en 8 een apart katern komt, waarin voor elke les een aantal ideeën aangereikt worden. Er moeten nog heel wat vragen worden beantwoord, maar een werkgroep met mensen uit de praktijk is bezig om de materialen klaar te maken voor de proefkaternen die bestemd zijn voor week 20 in 2002, voor alle groepen.
Kosten
We hopen dat de plannen uitgevoerd kunnen worden. De uitgever zal een kostenplaatje maken, zodat we weten waarover we praten. Verder moet er een groep met collega’s gevormd worden die de katernen gaan samenstellen. De praktijk zal uitwijzen dat het goed is dat de makers van deze methode faciliteiten ontvangen om elke week aan de methode te kunnen werken. Dat kost geld, maar dat gaan we niet uit de weg. We moeten ons bezinnen op het feit op welke wijze scholen zelf financieel kunnen bijspringen. Aan de andere kant moet de redactie van deze methode ook wel wat ruimte hebben. Ideeën vanuit het werkveld zijn hartelijk welkom.
Wat is het een zegen als we van dag tot dag de boodschap van Jezus Christus en Die gekruisigd mogen doorgeven aan onze kinderen. Opdat ook onze kinderen door de kracht van de Heilige Geest geloven en belijden dat de Heere Jezus Redder en Zaligmaker is (Markus 10:13-16).
n.a.v.De auteur is lid van de centrale directie van de christelijke hogeschool De Driestar in Gouda.