Screening foetus bron van problemen
UTRECHT - Vrouwen die een zwangerschap laten afbreken vanwege aangeboren afwijkingen van de foetus lopen het risico op langdurige psychologische problemen. Bijna een vijfde van deze vrouwen kampt daar anderhalf jaar na de ingreep nog mee.
Dat blijkt uit het promotieonderzoek dat verloskundige M. Korenromp uitvoerde aan het UMC Utrecht. Jaarlijks worden in Nederland naar schatting 550 zwangerschappen afgebroken omdat prenatale diagnostiek uitwijst dat de foetus lijdt aan een ernstige hartafwijking of aan het syndroom van Down.Vier maanden na een dergelijke zwangerschapsafbreking kampt 44 procent van de vrouwen en 22 procent van de mannen nog met een posttraumatische stressstoornis.
Aan depressie lijdt op dat moment nog 28 procent van de vrouwen en 16 procent van de mannen, zo blijkt uit het onderzoek.
Dr. M. F. Schutte, tot voor kort voorzitter van de beroepsvereniging van gynaecologen NVOG, zegt in een reactie dat de studie van Korenromp eens te meer onderstreept hoe belangrijk het is vrouwen vroegtijdig voor de psychische gevolgen van een test te waarschuwen. „Zorgvuldigheid is uiterst belangrijk, want veel vrouwen die ja zeggen tegen zo’n test weten niet goed waar ze mee bezig zijn.”
Het omgaan met kansen is een hachelijke zaak, zegt Schutte. „Stel dat een aandoening zich kan voordoen met een kans van 1 op 3000. Dat is bijzonder laag. Toch zullen veel vrouwen die dat getal horen het gevoel krijgen dat ze uitsluitsel moeten krijgen. Ze willen weten waar ze aan toe zijn. Ook om te voorkomen dat de buren straks vragen: waarom is het niet onderzocht?”
Jonge vrouwen die aan het begin van de zwangerschap een prenatale test krijgen aangeboden, moeten daar gewoon van afzien, meent Schutte. „Bij elke geboorte kan iets misgaan. Elk mens komt in zijn leven voor onverwachte gebeurtenissen te staan. Waarom zou je je laten testen op het syndroom van Down bij een kans van 1 op 150? Er zijn aandoeningen die zich met een veel grotere waarschijnlijkheid zullen voordoen. Daar zoeken we ook niet naar.”
Bovendien, benadrukt Schutte, moet het aanstaande ouderpaar altijd rekening houden met de kans op een fout-positieve uitslag. „Bovendien bestaat het risico dat de aandoening niet werkelijk voorkomt, terwijl de foetus in kwestie door het screenen overlijdt.”
Verloskundigen in opleiding leren inmiddels hoe ze de voors en tegens van prenatale screening ter sprake moeten brengen, aldus Schutte. „Meer dan vroeger wordt er nu op gehamerd dat ze dat evenwichtig moeten doen.”
Het risico op psychologische problemen moet tijdens de voorlichting goed aan de orde komen, vindt Schutte. „Ouders die overwegen de zwangerschap te beëindigen, moeten weten dat een dergelijk risico bestaat en waar ze terechtkunnen voor hulp.”
Woordvoerder ir. E. de Graaf van de Stichting Downsyndroom noemt het bestaan van psychologische problemen na zwangerschapsafbreking vanwege de uitkomst van de screening een vorm van „weggedrukt” nieuws. „Onderzoek dat begin jaren negentig aan de Erasmus Universiteit Rotterdam is uitgevoerd wees in dezelfde richting.
Ik hoop dat we ons er in Nederland opnieuw van bewust worden dat het aanbieden van prenatale screening aanstaande ouderparen in een onmogelijke positie brengt.”
Volgens de jongste cijfers zegt ruim minder dan de helft van het aantal vrouwen dat voor een vruchtwaterpunctie wordt geïndiceerd daar ja tegen. Is de uitslag vervolgens positief, dan besluit zo’n 95 procent tot het beëindigen van de zwangerschap.
„Ze kunnen bijna niet anders”, zegt De Graaf, „nadat ze eerst te horen hebben gekregen dat ze voor zo’n test in aanmerking komen en vervolgens dat er inderdaad sprake is van een verhoogd risico. Je moet wel heel sterk in je schoenen staan om de zwangerschap dan uit te dragen.”
Onderzoekers van het VU medisch centrum toonden vorig jaar al aan dat lang niet alle vrouwen die een prenatale screening krijgen aangeboden, voor zichzelf kunnen bepalen of ze daar wel of niet aan moeten meedoen. Bij ruim de helft van 3000 onderzochte, zwangere vrouwen was sprake van „geen weloverwogen besluit.”
Sommige vrouwen die meededen aan prenatale screening lieten na afloop zelfs weten daar bezwaar tegen te hebben. Volgens de onderzoekers kan dat erop duiden dat het besluit tot screening is genomen onder sociale druk.