„Aan sterfbed leer ik meer dan in hele wereld”
NIJKERK - Hospice Arkemheen in Nijkerk bestaat vandaag 12,5 jaar. Oprichter en voormalig directeur Klaas Hoekstra (62) blikt dankbaar terug. „Het is een intens mooie taak. Als directeur was ik altijd jaloers op de meiden die het werk mochten doen.”
Vijftien jaar geleden waren ze nog een zeldzaamheid. De laatste jaren stijgt het aantal hospices sterk. Hospice Arkemheen is onderdeel van het gelijknamige verzorgingscentrum.Klaas Hoekstra opende het verblijfhuis voor terminale patiënten 12,5 jaar geleden als een van de eersten in Nederland. Hoekstra: „In 1993 kreeg ik te maken met een oudere patiënt die medisch was uitbehandeld. Hij wilde graag terug naar Arkemheen om daar de laatste maanden van zijn leven af te wachten. Ik vond dat een mooi idee. Mensen moeten kunnen sterven in een vertrouwde omgeving. In de samenleving was er blijkbaar ook behoefte aan, want we kregen meteen te maken met een wachtlijst.”
Waarom kiezen mensen voor een hospice?
„Een terminale patiënt vraagt veel tijd en energie van degenen die hem of haar verzorgen. Daardoor blijft er vaak weinig tijd over voor wezenlijke zaken, zoals afscheid nemen en het verwerken van zaken uit het verleden. In een hospice is daar wel ruimte voor.”
De laatste jaren zijn er in Nederland veel hospices bij gekomen. Hoe verklaart u deze ontwikkeling?
„De samenleving vergrijst. Bovendien werken steeds meer vrouwen, waardoor er minder ruimte is voor mantelzorg. Bovendien is er tegenwoordig veel meer aandacht voor palliatieve zorg. Tien jaar geleden was euthanasie vaak de enige optie bij langdurig lijden. Ik vind dat er in elke plaats een hospice moet komen. Het is toch te gek voor woorden dat mensen op een wachtlijst komen om te sterven?”
Wat is voor u het hoogtepunt in de afgelopen 12,5 jaar?
„Het eerste jaar werkten wij pro Deo, zonder vergoeding van zorgverzekeraars. In 1994 kregen wij als eerste verzorgingshuis erkenning van de AWBZ. Daar ben ik nog trots op. Wij begonnen niet met geld, maar met ons hart; dan volgt de zegen vanzelf. Op dit moment wordt het grootste gedeelte van zorg betaald door de verzekering. Daarnaast krijgen we ook nog een subsidie van de gemeente en de provincie.”
Kunt u ook een dieptepunt noemen?
„De machteloosheid die ik ervaar aan het sterfbed van iemand die de Heere Jezus niet kent als zijn Zaligmaker. Soms zijn dat mensen die hun hele leven in de kerk hebben gezeten. Op dat momenten moet je het overgeven aan God. Alleen Hij kan zo iemand bereiken.”
U bent op dit moment betrokken bij het opzetten van een nieuw hospice in Nijkerk. Wat is de reden hiervan?
„Het huidige pand is verouderd. Bovendien is het nu alleen bestemd voor ouderen vanaf 65 jaar. Die leeftijdsgrens willen we verlagen naar 45 jaar, maar dat vraagt andere faciliteiten. Gelukkig krijgen we veel steun vanuit de Nijkerkse gemeenschap. Ik hoop dat hierdoor de hospice kan blijven bestaan. Het is een intens mooie taak. Als directeur was ik altijd jaloers op de meiden die het werk mochten doen.”
U stond tijdens uw loopbaan ruim 400 keer aan sterfbed. Wat deed dat met u?
„Sterven bepaalt mij bij de kern van het leven. Dat is een leven met God. Degenen die in dat vertrouwen mochten overlijden, heb ik vaak met jaloersheid nagestaard. Aan zo’n sterfbed leer ik meer dan in de hele wereld.”