De Reformatie / Om Sions wil / Kerkblad voor het Noorden
In de kerkelijke pers deze week de volgende zaken.
De ReformatieWat is ware en valse profetie? Voor ds. B. Luiten in De Reformatie is deze vraag reden om zijn eigen preken en spreken tegen het licht te houden.
„Hoe staat het met ons preken en spreken? Wat zeggen wij en wat zwijgen wij? Als ik heel eerlijk ben, ben ik best wel afgestemd op mijn publiek. Het maakt me uit, waar ik op de kansel sta. Ik kan niet overal alles zeggen, denk ik. Waarom niet? Omdat ik bij voorbaat voel hoe het verkeerd kan ’vallen’. In eigen gemeente heb ik daar het minst last van, daar kennen we elkaar. Maar dan toch, ga maar eens in tegen mensen die je goed kent en ook waardeert, dat valt niet mee.
Precies zeggen waar het op staat, in de naam van de Heer, doe ik dat? Ja, er zijn vermaningen die ik gerust kan uitdelen, over geld en sex en zo. Ook al sta ik daarbij op tenen, dit wordt breed gedragen en geaccepteerd. Mensen vragen me daar ook om, voor anderen uiteraard.
Maar nu wat er echt aan de hand is. Het naar binnen gekeerde kerkelijk leven, bijvoorbeeld. Dé grote zonde van het volk van God in alle eeuwen. Mensen zongen uit volle borst over „de Filistijn, de Tyriër en de Moren, die allemaal bij de Godsstad zouden worden ingelijfd”, maar ze vergaten voor hen de poorten open te zetten. Erger nog: toen de apostelen zich tot die heidenen wendden, kregen ze daarbij de felste tegenstand van het eigen joodse volk. Later mochten die heidenen er dan wel bij, maar alleen op voorwaarde dat ze zich zouden aanpassen aan alle (verouderde!) joodse gebruiken.
Enorme spanningen heeft dat gegeven. Paulus is daar dwars tegen ingegaan, in de naam van de Heer, zonder aanzien des persoons. Toen het nodig was, bestrafte hij zelfs Petrus waar iedereen bij stond. Dat was duidelijke profetie, naar de wil van God. Niet uit de mens en niet naar de mens. Wel om mensen echt tot God te brengen.
Kan ik vandaag net zulke woorden van de kansel spreken? Als ik zie hoe menigeen het kerkelijk leven koestert als een intern gebeuren, waaraan vooral niets veranderd mag worden? Als ik merk hoe in diverse kerken de energie wordt verteerd door allerlei interne kwesties die eigenlijk alleen maar gaan over zaken van tijdelijke inrichting?
De Heilige Geest wil mensen vernieuwen, dag aan dag, veranderen naar het beeld van God. Maar het lijkt wel of sommigen alle vernieuwing al achter de rug hebben, en dat ze verder nergens mee lastig gevallen willen worden. Daardoor liggen onderwerpen gevoelig, zijn nauwelijks bespreekbaar, omdat gelovige mensen niet bereid zijn zich daarvoor open te stellen. Als predikant kijk je wel een beetje uit om daarin brokken te maken. Terwijl het gaat om de meest wezenlijke kenmerken van de kerk, haar toewijding aan God in alles en haar open deuren en lage drempels om mensen van buiten naar binnen te brengen. Mag ik hardop zeggen dat die toewijding en bereidheid soms ver te zoeken is? Profetie is immers zonder aanzien des persoons, recht uit het Woord van God.”
Om Sions wil
Koning voetbal dringt ook de kerk binnen, constateert ds. G. S. A. de Knegt in Om Sions Wil. Hij hoopt dat er vanaf de kansels flink gewaarschuwd wordt tegen de „verschrikkelijke sportverdwazing” rond het wereldkampioenschap voetbal.
„Ons is wel duidelijk dat in deze weken de bal een afgod is. Dat is niet alleen van toepassing op allen die nooit één voet in de kerk zetten, maar ook op velen die op zondag geen kerkdienst zullen overslaan. Hoe dit alles te rijmen is met de zondagse kerkgang weten wij niet. Wij hoorden en passant dat er zelfs dominees zijn die niet bij de beeldbuis weg te slaan zijn als er wordt gevoetbald. Wij achten dit een zeer kwalijke zaak. Wij denken dat zij aan hun gemeenteleden daarin een slecht voorbeeld geven. Bovendien gaat er van hun leven niets uit naar de wereld. Want waaraan de wereld zich schuldig maakt, daar doen zij dit eveneens.
’t Moet gezegd worden dat er meer van de wereld in de kerk binnengedrongen is dan wij wel willen weten. Want hoevelen onder ons zouden in deze weken laten zien, hoe zij verslaafd zijn aan wat de wereld heeft te bieden? Bij een vorig wereldkampioenschap kunnen wij ons nog wel herinneren, hoe de kerkdiensten op zondagmiddag óf -avond minder bezet waren dan anders. Koning voetbal had meer aantrekkingskracht dan het Evangelie van vrije genade. Niet Koning Jezus maar koning voetbal had het voor het zeggen.
Sommigen zitten zo vol van koning voetbal dat men op zondag in de kerk niet naar de dominee luistert, maar dat men via mobieltjes elkaar de uitslagen van voetbalwedstrijden doorgeeft. Hoe is het mogelijk? Ja, het is mogelijk, want het gebeurt. Vele jaren geleden waren er nog geen mobieltjes, maar toen zat men wel te kaarten in de kerk. Met recht zegt de Heidelberger: „onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad.” Alleen schrijven wij wel daarbij dat men dit moet ondervinden, want anders zijn het maar woorden die orthodox klinken, maar geen schuldbesef werken en die ons niet doen wenden tot de levende God.
Dit alles te schrijven, stemt ons niet vrolijk. Integendeel zelfs. Wij worden er verdrietig van. Maar de eerlijkheid gebiedt ons dit te schrijven. Wij mogen onze ogen niet sluiten voor de werkelijkheid. Wij lopen met oogkleppen op als wij dit niet zouden zien en daartegen zouden waarschuwen.
Zal het veel helpen? Het waarschuwen? Dat is niet ter onzer beoordeling. Maar als wij zouden zwijgen, zouden wij tekort doen aan Gods eer. Wanneer Zijn Naam ons op het hart gebonden is, zullen wij weten dat Zijn Naam eeuwig eer moet ontvangen. Maar dan zal het ons ook pijn doen als wij zien hoe tengevolge van die sportverdwazing Gods Naam en Gods dag oneer aangedaan wordt.”
Vooral hopen en bidden wij dat zondags vanaf de kansel ernstig gewaarschuwd zal worden tegen deze verschrikkelijke sportverdwazing. Het zal wel niet door allen in dank worden afgenomen. Maar dat is niet zo erg. De gunst des Heeren is meer waard dan de gunst van mensen. Met de Heere kunnen wij leven en sterven, maar met de mensen kunnen wij alleen maar omkomen.”
Kerkblad v.h. Noorden
Getrouwd zijn, single zijn of niet meer getrouwd zijn, het gaat niet buiten Gods vaderlijke leiding om, al zie je dat als regel pas achteraf, schrijft Dien de Haan in het Kerkblad voor het Noorden.
„Ik wil niet zeggen dat je altijd zo duidelijk Gods leiding in je leven ziet. Maar je mag Hem vertrouwen! Hij laat nooit beschaamd staan die dat doen. En soms kun je dan wel eens zover komen dat je zelfs leert danken voor een gemis. Soms kan de opgave van het single zijn wel eens een gave worden. Je hoeft jezelf niet weg te gooien, je mag best je nek uitsteken: je mag er zijn van God en je mag met je eigen gaven Hem en de naaste dienen op de plaats die Hij je gegeven heeft. Anders, maar niet minder dan wanneer je getrouwd zou zijn. Soms zelfs nog meer, ook in de gemeente. Ik denk wel eens: Paulus had dat beter door dan heel wat christelijke (gereformeerde) gemeenten in onze tijd! Lees er 1 Korinthe 7 maar op na.
Alleen verder moeten na een huwelijk is zwaar. Het maakt wel een groot verschil uit, of je je levenspartner door de dood of aan het leven verloor. Maar in beide gevallen kun je het eigenlijk alleen maar in Gods handen geven. En bidden dat er geen wrok, geen bitterheid in je hart komt, dat je jezelf niet de beklagenswaardigste van alle mensen gaat voelen. Misschien is het goed, daarom regelmatig 2 Korinthe 1:3 en 4 te lezen en te overdenken. „Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden en de God aller vertroosting (!), die ons troost in al onze druk…”(waarom? Om je daarmee terug te trekken, „in ’t heilig eenzaam met God gemeenzaam?” - nee:) „zodat wij hen die in allerlei druk zijn, troosten kunnen met de troost waarmee wij zelf door God vertroost worden!”
Troost moet je dóórgeven! Soms kun je je afvragen: waar leef ik nu nog voor, wat is de zin van mijn leven. Of: waarom zou ik ’s morgens nog opstaan, er is toch niemand die op me wacht. Maar zou een groot deel van de zin van je leven dan misschien ook daarin gelegen kunnen zijn, dat je namens God anderen helpt zoals je zelf door Hem geholpen bent, ook via de mensen die Hij op je weg plaatste?
Maar als u zover nog niet bent (want dat moet ook groeien) zeg dat dan maar in uw gebed tegen God, en vraag Hem om kracht. Niet vandaag al voor morgen - Hij geeft het manna alleen van dag tot dag, als een oefening in vertrouwen voor ons. Misschien zegt u later wel: die verschrikkelijk moeilijke tijd in m’n leven was de slechtste niet…”