Binnenland

Bij „rustige” Peter „sloegen de stoppen door”

Peter G. (34), de Roermonder die wordt verdacht van de dramatische brandstichting in zijn eigen huis, is een „rustige” burger. Maar „als je het bloed onder z’n nagels weghaalt”, is hij „in staat om je met een mes aan de muur te rijgen”, zo zegt zijn broer Theo.

J. Visscher
12 July 2002 22:25Gewijzigd op 13 November 2020 23:41
ROERMOND - Buurtbewoners kijken ontdaan naar het uitgebrande huis in de Jupiterstraat in Roermond. Bij het gezinsdrama kwamen zes jonge kinderen om het leven. - Foto RD,SjaakVerboom
ROERMOND - Buurtbewoners kijken ontdaan naar het uitgebrande huis in de Jupiterstraat in Roermond. Bij het gezinsdrama kwamen zes jonge kinderen om het leven. - Foto RD,SjaakVerboom

Theo kan nauwelijks bevatten dat zijn broer mogelijk verantwoordelijk is voor de dood van zes van zijn zeven jonge kinderen. „Er moet boven in zijn hoofd wat zijn misgegaan. De stoppen moeten zijn doorgeslagen. Als ik niet oppas, hou ik het niet meer”, vertelt Theo bij het rood-witte afzetlint, op een steenworp afstand van de geblakerde woning. Theo -verfomfaaide haardos, stoppelbaard- wil even vijf minuten rust voor een rookpauze, voordat hij verslaggevers verder te woord staat.

Er volgt een warrig verhaal over Peter, die met z’n gezin diep in de schulden zit. „Financieel zat hij aan de grond. Vader zei dan: Van een kale kip kun je geen veren plukken.” Waar Theo wat raadselachtig aan toevoegt: „Iedere Nederlander heeft schulden. Als iemand zegt dat hij geen schulden heeft, dan liegt-ie.”

Peter is de beroerdste niet, zegt Theo, maar als mensen „hem treiteren, het bloed onder zijn nagels vandaan halen”, dan kun je hem beter niet tegenkomen. „Ik reed met hem in de auto, toen hij bij een stoplicht ineens wilde uitstappen. Hij zag iemand met wie hij nog wat te doen had. Hij wilde die jongen een pak slaag geven. Ik ben achter hem aangerend en kon dat voorkomen.”

De verdachte zou de avond voor de brand veel bier hebben gedronken bij zijn schoonzus Petra, die elders in Roermond woont. „Hij had wel wat met alcohol. Hij nam iedere dag wel een paar biertjes”, reageert Theo. „Als hij dan weer eens had gedronken, lag hij op de bank te snurken.” Ooit reed Peter met een vrachtwagen door rood licht. „Dat kwam ook door de alcohol.” De verdachte „was bekend bij de politie.” Niet dat hij „een bank heeft overvallen, want zo stom is hij niet.”

Peter komt uit een gezin van acht: vijf zussen en drie broers. Toen de vader onlangs een openhartoperatie onderging, leefde het gezin erg mee. „Ik ben niet zo gauw van de kaart”, zegt broer Theo, „maar toen ik vader aan zo’n apparaat zag liggen, had ik het niet meer. Ik werd er gewoon misselijk van.”

Buurvrouw Elisabeth Tobben was er vrijdagmorgen rond een uur of drie getuige van hoe de vlammen uit het huis van de Roermondse familie schoten. Ze heeft een van de gewonde kinderen uit het raam zien hangen. „Ik heb nog geen oog dichtgedaan”, vertelt ze op steenworp afstand van de uitgebrande woning, waar agenten de wacht houden. „Als ik m’n ogen dichtdoe, zie ik dat kind met die zwartgeblakerde armen weer voor me. Het is verschrikkelijk.”

Ook Joke van der Horst zag de brand met eigen ogen. Ze verbleef bij haar oude vader, twee huizen van de uitgebrande woning vandaan. „Ik hoorde een vrouw aan de overkant schreeuwen: „De brandweer komt zo!” Mijn eerste zorg was hoe ik m’n vader in veiligheid moest brengen. Hij is met zijn brommobiel naar buiten gereden.”

Opvallend is dat beide vrouwen melden dat Peter G. zijn eigen brandende huis in wilde gaan, wellicht om zijn familie te redden. Ze twijfelen sterk aan het verhaal dat de man de brandweer zou hebben tegengewerkt. „De brandweer moest hem met een paar man in bedwang houden om niet naar binnen te gaan.”

Zowel Van der Horst als Tobben omschrijft Peter G. als een rustige man. Van der Horst relativeert het verhaal dat de kinderen de buurt onveilig maakten. „Ik zie dat meer als kattenkwaad. Wij zijn vroeger toch zelf ook jong geweest?”

Roermond kampte met hoogwater, beleefde een aardbeving, maar de dramatische brand van vrijdag raakte CDA-burgemeester drs. H. J. Kaiser het diepst. Vrijdag bezocht hij samen met zijn vrouw de grootouders van de omgekomen kinderen. „We hebben in drie kwartier een zeer indringend, menselijk gesprek gehad. Het verdriet was immens.” Het „meest emotionele moment” voor de burgemeester vormde het gesprek met het enige overgebleven kind uit de familie, een 9-jarig meisje. „Dat kind zat mij met een open blik aan te kijken, met iets van: Wat is er gebeurd?”

Jeugdwerker Patricia loopt het crisiscentrum, een nabijgelegen sporthal, in en uit. Ze sprak verschillende kinderen over het drama. „Ze snappen er eigenlijk niets van. Heftige emotionele reacties komen later, denk ik. Nu hoor je allerlei rare verhalen. Ze hebben kinderen zien liggen, ze hebben de moeder uit het raam zien springen. Dat kan helemaal niet, want ze waren er niet bij. Net zag ik een paar kleine kinderen op een pleintje naast elkaar zitten. Ze zaten rustig te praten over de brand. Dat beeld heeft mij nog het meest aangegrepen.”

In de loop van de middag leggen buurtbewoners bossen bloemen bij het afzetlint. Op een van de kaartjes: ”Pascal, bedankt dat ik je vriendje had mogen zijn”. En op een ander exemplaar: ”Voor de familie, vooral moeder, van de slachtoffertjes”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer