Eenheid, zonder het in alles eens te zijn
BENNEKOM - „Als de wereld de kerk een randverschijnsel noemt, kan ik dat goed begrijpen. De kerk is voor velen een particuliere vereniging geworden, een liefhebberij van een paar amechtige joden. Maar dan zien ze wel de Koning van de Kerk over het hoofd, Jezus Christus en Dien Gekruisigd. En dan ziet men dus álles over het hoofd.”
Ds. C. Westerink, christelijk gereformeerd predikant te Bennekom, is vandaag 25 jaar predikant. Wat is een jubileum waard? „Met Pinksteren hebben we in Bennekom bevestiging van ambtsdragers, bediening van de Heilige Doop en openbare geloofsbelijdenis van jonge mensen. Daarbij valt een predikantenjubileum volstrekt in het niet. Laten we maar niet te veel kijken naar een aarden vat, het gaat om de schat.”Daar gaat, volgende week zondag, ook de jubileumpreek over: „Maar wij hebben deze schat in aarden vaten, opdat de uitnemendheid der kracht zij van God, en niet uit ons” (2 Kor. 4:7).
Er valt moed te putten uit drie bijzondere diensten met Pinksteren, zegt de predikant. „Het zijn tekenen van het voortgaande werk van de Heere. De bediening der verzoening gaat voort. Hij voltooit Zijn kerkvergaderend werk. Wij hebben weliswaar van de kerk een rommeltje gemaakt, maar de Heere wil met dit rommeltje nog verder. Dat is het wonder, ook van de 21e eeuw.”
Maatschappelijk werk
Westerink zou maatschappelijk werker worden. En hij werd dat ook. Toch liet het predikambt hem niet los. „Een dag nadat ik was geslaagd voor de sociale academie, zat ik bij prof. J. van Genderen in de studeerkamer. Zou er toch nog een weg zijn om in Apeldoorn de studie te kunnen volgen? De weg werd gebaand, van Hogerhand. Terugziende moet ik zeggen: Toen ik wel dominee wilde worden, ging het niet. Toen ik niet meer wilde, moest het toch. En toen ging het ook met wonder en geweld.”
Uit tien beroepen nam kandidaat Westerink in 1981 het beroep aan naar Den Helder, een niet al te grote gemeente, een gemeente waar wel eens een gezang werd gezongen, waar de nieuwe vertaling werd gebruikt. Velen begrepen het niet. Iemand klaagde zijn nood aan ds. J. Westerink, de oudere broer van kand. Westerink: Hoe kan dit nou, naar Den Helder! „Waarop mijn broer antwoordde: Zou dit misschien ook ”roeping” kunnen heten?”
In 1990 ging ds. Westerink van Den Helder naar Baarn, in 1999 van Baarn naar Bennekom. Deze week kreeg hij een beroep van Utrecht-West. „In het beroepingswerk heb ik altijd gevraagd of de Heere me bang wilde maken voor eigengekozen wegen. Vaak ligt een beroep niet helder, maar dan is het ook wel helder wat je moet doen. Als ik ergens naar toe zou gaan waar de Heere niet is, wat zou ik daar dan moeten doen?”
Eenheid
Tegen alle verdrukking en verscheurdheid in bouwt de Heere Zelf Zijn Kerk, zegt ds. Westerink. „De Kerk wordt gebouwd in eenheid van het ware geloof. De leden van de Kerk zijn één, zonder het in alles eens te zijn, ze zijn één in Hem, Die het Hoofd van Zijn Kerk is. Die eenheid wordt gezien over kerkmuren heen, want de leden ervan behoren tot één kudde die eenmaal zalig worden zal. Dat geeft eenheid in het ware geloof, dat persoonlijk kennis heeft van ellende, verlossing en dankbaarheid. Dat is ons aller merkteken, daaraan herken je elkaar, overal ter wereld.”
De oecumene van het hart is wat anders, zegt ds. Westerink. „Die oecumene bedoel ik niet. Ik bedoel een geestelijke eenheid waarin we hebben leren roemen in de Gekruisigde Christus en in Gods vrije genade voor zondaren. Dat overstijgt landen, volken, natiën en ook kerkmuren. Daarmee blijft het natuurlijk wel treurig genoeg dat vooral in Nederland de kerkmuren doorleefde eenheid vaak zo belemmeren.”
Het is evengoed een hachelijke onderneming om in 2006 over kerkelijke eenheid te spreken, vindt de predikant. „De werkelijkheid van de afgelopen jaren laat die eenheid bepaald niet zien, bij andere kerken niet, in onze eigen kerken niet. Zo de Heere het huis niet bouwt, wat zouden de bouwlieden dan nog doen? Wat ziet de wereld van ons? Een kerk die tot op het bot verdeeld is. Overal zijn spanningen, overal is verdeeldheid. Maar als Gods Woord licht laat vallen over alle verwarring, dan zie je met een oog des geloofs dat de Heere Zijn Kerk bouwt, tegen al ons menselijke gekrakeel in. Hij gaat door. De Heere wíst echt wel waar Hij aan begon! Het geheim van de voltooiing van het Koninkrijk ligt niet in de Kerk, maar in de Koning van de Kerk.”
Voorbede
„Ik zie er erg naar uit dat we de gebrokenheid eens te boven zouden komen. Het heeft ook een vaste plaats in mijn voorbede: Heere, wilt U bijeen brengen wat bijeen hoort? Soms overvalt me ook wel eens de gedachte: Weten we wel te bidden zoals het behoort, ook in dit opzicht? Weten we wel waar we om bidden? Als je de kerkgeschiedenis overziet, denk je wel eens dat we maar niet al te grote stappen moeten maken. Het zal altijd waar blijven dat de Kerk in deze wereld een gestalte van het dwaze behoudt. We voegen daar, met Paulus, wel direct aan toe: Maar het dwaze Gods is wijzer dan de mensen; en het zwakke Gods is sterker dan de mensen. Het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijze beschamen zou.”
Dus, de Kerk stelt niet zo veel voor.
„Maar de Koning van de Kerk wel! Laten we alleen roemen in het kruis, laten we het kruis niet verdonkeremanen. Het Lam is aan dat kruis gestorven. Waar is dan nu de Kerk? Op de schouders van het Lam, zei Luther.”
vraag (u14(Religie is weer in, de kerk is uit. Kerkelijk denken is ”Privatsache”, zeggen de Duitsers. Iets voor achter de schuifdeuren.
„De wereld is er altijd al op uit geweest om de kerk weg te drukken. Dat is geen nieuws. Voor de kerk is op deze wereld nooit plaats geweest. Voor Jezus was ook geen plaats dan alleen op Golgotha: „…alwaar zij Hem kruisigden.” Daar drukte de wereld Hem ook weg, maar toen begon het pas echt goed. „Want het woord des kruises is wel degenen die verloren gaan dwaasheid; maar ons die behouden worden, is het een kracht Gods.””