Economie

„Vast salarisdeel lijkt presentiegeld”

AMSTERDAM - Door marktwerking en transparantie van beloningen te introduceren bij onder meer energieconcerns en vervoersbedrijven, heeft de overheid de huidige commotie over topinkomens in de semipublieke sector zelf veroorzaakt.

Marcel ten Broeke
1 June 2006 10:00Gewijzigd op 14 November 2020 03:48

Dat betoogde Kees Cools, hoogleraar corporate finance aan de Rijksuniversiteit Groningen, gisteren tijdens een door weekblad Elsevier en adviesbureau Berenschot georganiseerd debat in Amsterdam over topinkomens in de (semi)publieke sector.Volgens Cools, lid van de landelijke commissie die de naleving van de code Tabaksblat voor goed ondernemingsbestuur bewaakt, zijn topinkomens in deze sectoren niet gestegen omdat bestuurders schaarser zijn geworden, maar omdat de door de overheid nagestreefde transparantie van beloningen averechts heeft gewerkt.

„Topbestuurders in overheidsdienst kunnen, zeker nu de wet openbaarmaking van met publiek geld gefinancierde inkomens eist, precies zien wat de ander binnensleept. Zij willen natuurlijk ongeveer hetzelfde loon, maar per definitie verdient de helft op de ranglijst minder dan het gemiddelde. Door een gelijkwaardig loon te eisen, trekken deze mensen het gemiddelde vervolgens verder omhoog. Dit menselijke mechanisme is niet te stuiten.”

De discussies over topinkomens in het publieke domein laaiden deze week opnieuw op nadat tijdschrift Intermediair een ranglijst publiceerde waaruit bleek dat veel bestuurders in de (semi)publieke sector er vorig jaar flink op vooruit zijn gegaan. Topmannen van energiebedrijven voeren de ranglijst aan met inkomens boven de 800.000 euro. Maar ook enkele bestuurders van zorginstellingen, universiteiten en topambtenaren verdienden vorig jaar fors meer.

Omdat dergelijke beloningen de indruk wekken van zelfverrijking op kosten van de belastingbetaler, vroeg de Tweede Kamer het kabinet dinsdag om opheldering.

Heeft het vaste deel van het salaris van topbestuurders al de neiging om voortdurend te stijgen, op variabele bezoldigingen blijkt helemaal geen peil te trekken, zegt Cools. „Onderzoek wijst uit dat er doorgaans geen enkele relatie bestaat tussen de bonussen en de geleverde prestaties.”

Volgens Cools is het falen van de variabele beloning binnen de (semi)publieke sector eenvoudiger op te lossen dan de uit de hand lopende vaste salariëring. „Toezichthouders en leden van de raad van commissarissen moeten in het vervolg hun rug recht houden en slechts bonussen toewijzen op grond van harde en meetbare targets.”

Voormalig Robecotopman Jaap van Duijn laakte tijdens het debat in het voormalige kerkgebouw De Rode Hoed de opkomst van variabele bezoldiging in het algemeen. „Honderden jaren lang is het de gewoonte geweest dat één inkomen alles dekte. Tegenwoordig lijkt het vaste salaris slechts voldoende om mensen naar het werk te laten komen, een soort presentiegeld. Daarna wordt er pas echt geteld. Het moet toch de normaalste zaak van de wereld zijn dat iemand, zonder extra beloningen, op (is0(

alle fronten zijn stinkende best doet?”(is2m(

Van Duijn maakt zich ernstig zorgen over de cohesie in de samenleving nu salarissen van bestuurders steeds meer uit de pas lopen met die van gewone werknemers. „Na de Tweede Wereldoorlog hebben bestuurders en arbeiders er samen de schouders onder gezet. Natuurlijk verdiende de topman van Philips meer dan iemand op de werkvloer, maar er was een verband. Die relatie is compleet zoek. Terwijl topmannen echt niet schaarser zijn geworden.”

Minister Remkes van Binnenlandse Zaken vergeleek de commotie die deze week in de Kamer ontstond gisteravond met „wat er gebeurt als je het licht aandoet in een kippenhok. Iedereen fladderde weer eens alle kanten op.”

Om exorbitante topinkomens te beteugelen, ziet Remkes graag een snelle invoering van de zogeheten Balkenendenorm. Hierbij geldt het premierssalaris als maximum voor beloningen in de publieke sector. De Kamer wil echter verder gaan door deze norm ook in de semipublieke sector toe te passen. Remkes noemt dat „onzinnig. De Kamer heeft tot nu toe niet eens de guts om te kiezen voor een samenhangend loongebouw in de publieke sfeer. Maxima willen bepalen in de semipublieke sector is bovendien stalinistisch.”

Beter is het, aldus Remkes, om in de semipublieke sfeer per sector maximale salarisniveaus te bepalen. Alleen in uitzonderlijke gevallen moet hiervan kunnen worden afgeweken. „Dé publieke sector bestaat niet. Er is een groot verschil tussen de president van De Nederlandsche Bank en een directeur van een woningbouwcorporatie. Sommige mensen zouden zich dat meer moeten realiseren.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer