Werkloosheid loopt op
De werkgelegenheid groeit in 2002 en 2003 met slechts 127.000 banen. Dit is onvoldoende om de toename van de beroepsbevolking op te vangen. Het directe gevolg is een oplopende werkloosheid.
Ter vergelijking, in 2001 kwamen er nog in één jaar tijd 113.000 banen bij. Dit is een van de belangrijkste conclusies uit de donderdag gepubliceerde jaarlijkse arbeidsmarktprognose die is opgesteld in opdracht van het CWI (Centrum voor Werk en Inkomen).
In een groot aantal sectoren, zoals welzijns- en gezondheidszorg en onderwijs, zijn er veel vacatures. In de industrie en de energiesector is juist sprake van banenverlies.
Naar verwachting stijgt de werkloosheid in twee jaar met minimaal 67.000 mensen. Als de economie niet meer groeit, kan dat evenwel oplopen tot 100.000. Dit betekent dat in het gunstiger scenario eind volgend jaar 7,5 procent van de beroepsbevolking als werkloze staat ingeschreven bij het CWI.
Allochtonen en ouderen boven de 40 jaar zien hun arbeidsmarktpositie verslechteren. Eind 2003 is waarschijnlijk meer dan de helft van de werkzoekenden boven de 40, bijna eenderde is ouder dan 50 jaar. De kans dat vooral mensen boven de 58 jaar weer werk vinden, is volgens het CWI „niet zo heel groot”: nu al lukt dat minder dan 10 procent.
Maar ook onder hoger opgeleiden neemt het aantal werklozen toe. Dit komt vooral doordat banken, verzekeraars en de overheid hen minder hard nodig hebben en doordat er minder banen zijn in de zogenoemde „zachte beroepen”, zoals in de communicatie en de sociologische hoek. „In een groeiende economie liften die mee met het algemene succes”, stelde CWI-bestuursvoorzitter R. de Groot. „In slechte tijden hebben zij het moeilijker.” Hoger opgeleiden nemen steeds vaker genoegen met een baan onder hun niveau, waardoor zij lager opgeleiden verdringen.
De arbeidsmarkt is niet meer een eenduidig gegeven, constateert het CWI. Niet alleen tussen sectoren zijn de verschillen groot. De regionale verschillen nemen eveneens toe. In verschillende perifere regio’s blijft de ontwikkeling van het aantal banen naar verwachting licht achter bij het nationaal gemiddelde. Dat geldt bijvoorbeeld voor Groningen/Noord-Drenthe, Friesland, Twente, Zeeland en Limburg.
De ontwikkeling van de werkgelegenheid in deze regio’s blijft vooral achter in economische sectoren waar een centrale ligging belangrijk is, zoals onderdelen van de distributiesector en zakelijke dienstverlening. Regio’s die grenzen aan de sterk verstedelijkte Randstad vertonen een banengroei die licht tot sterk boven het nationaal gemiddelde uitkomt. De duidelijkste voorbeelden zijn Flevoland, Nijmegen/Rivierenland en Rijn-Gouwe.
Maar ook Noord-Holland-Noord en de meeste Brabantse regio’s profiteren in lichte mate van hun gunstige ligging en ruimtelijke groeimogelijkheden. Ook de werkloosheidscijfers verschillen sterk per regio en de verschillen worden steeds groter. In het noorden van het land, Twente en in de Randstadregio’s rond de grote steden is het werkloosheidspercentage hoger dan het landelijk gemiddelde. Een uitzondering hierop is de stad Groningen.
„De centrale boodschap is dat mensen over de grenzen van hun eigen beroep of zelfs hun eigen branche moeten gaan kijken als zij nog aan de slag willen”, aldus De Groot. Ook werkzoekenden die bereid zijn een stuk te reizen voor hun werk, maken volgens hem meer kans op een baan.
Verschillen op de arbeidsmarkt steeds groter
Werkloosheid stijgt in 2002 en 2003
De werkgelegenheid groeit in 2002 en 2003 met slechts 127.000 banen. Dit is onvoldoende om de toename van de beroepsbevolking op te vangen. Het directe gevolg is een oplopende werkloosheid. Dit is één van de belangrijkste conclusies uit de jaarlijkse arbeidsmarktprognose in opdracht van het CWI (Centrum voor Werk en Inkomen). Verder is het opmerkelijk dat er in een aantal sectoren zoals de welzijns- en gezondheidszorg (met name kinderopvang), onderwijs en overige zakelijke diensten nog steeds sprake is van een groot aantal vacatures. Ook worden de regionale verschillen op de arbeidsmarkt groter. Ten slotte wordt verwacht dat ouderen steeds moeilijker een baan vinden.
Het aantal banen stijgt dit jaar met 50.000 (0,7%) en volgend jaar met 77.000 (1,1%). Dit is een aanzienlijke terugloop in vergelijking met 2001 toen er nog 113.000 banen bijkwamen. Minder banengroei en minder baanwisselingen leveren 830.000 vacatures in 2002 en 850.000 vacatures in 2003 op. Vorig jaar waren dat er nog 944.000. Dat is een daling van 12%. Deeltijdbanen blijven in trek. Het aantal deeltijdbanen neemt dit jaar met 0,5% toe. Ook ’eigen baas’ zijn blijft nog aantrekkelijk, al is de groei van het aantal zelfstandigen geringer dan tijdens de hoogconjunctuur. Naar verwachting groeit de komende jaren het aantal zelfstandigen met gemiddeld 15.000.
Toename werkloosheid
Omdat de groei van de beroepsbevolking die van de werkgelegenheid overtreft, zal de werkloosheid dit jaar en komend jaar verder stijgen. Vorig jaar was al een lichte stijging ingezet. Het aantal mensen dat werkloos is, ingeschreven staat bij het CWI en een baan zoekt (NWWers), neemt toe van ruim 7% van de totale beroepsbevolking eind 2002 tot bijna 7,5% volgend jaar. In absolute cijfers is dit aan het einde van 2001 491.000, eind 2002 535.000 en eind 2003 558.000. Dit is dus een absolute toename van 67.000 mensen in twee jaar. Indien de economie dit jaar helemaal niet groeit - een zogenoemde ’nulgroei’ - zullen er in 2002 en 2003 nog eens 100.000 werklozen bijkomen. Van oudsher kansarme groepen, met name ouderen (45+) en mensen van buitenlandse afkomst, zien als eerste hun arbeidsmarktpositie verslechteren. Opmerkelijk is tegelijkertijd de snelle werkloosheidsstijging van groepen die voorheen een sterke positie hadden zoals HBO’ers. Bij een nulgroei zal ook de werkloosheid onder academici sneller stijgen dan gemiddeld.
Ontwikkeling van de beroepsbevolking
De groei van de beroepsbevolking is 1,7% in 2001, 1,4% in 2002 en 1,2% in 2003. De veroudering zet door. Het aantal niet-werkende werkzoekenden van 57,5 jaar en ouder neemt de komende jaren met 16,6% toe. Dit wordt mede veroorzaakt door de inschrijvingsplicht voor uitkeringsgerechtigden die per 1 mei 1999 van kracht is. Ook de werkloosheidsstijging van de leeftijdsgroep daaronder ? de 50-plussers ? is bovengemiddeld. Eind 2003 is de verwachting dat zo’n 28% van het aantal niet-werkende werkzoekenden boven de 50 jaar is. Ongeveer 53% zal ouder dan 40 jaar zijn. Ook bij een lagere economische groei dan de afgelopen jaren en wellicht zelfs bij een nulgroei behouden jongeren de beste kansen op de arbeidsmarkt.
Ontwikkelingen per sector
De grootste banengroei doet zich voor in de commerciële en publiekedienstverlening: horeca en catering, ICT-sector, overige zakelijke diensten, gezondheidszorg (met name ziekenhuizen en gehandicaptenzorg) en welzijnszorg (vooral kinderopvang). Deze vijf sectoren zijn samen goed voor een stijging van ruim 51.000 banen in 2002 en bijna 70.000 banen in 2003. Banenverlies doet zich voor in industriële sectoren zoals voedings- en genotmiddelenindustrie, textiel- en leerindustrie, papier- en grafische industrie, metaalnijverheid, productie van transportmiddelen en energiesector. Hier neemt het aantal banen in 2002 af met bijna 13.000 en in 2003 met 10.000. De jaarlijkse arbeidsmarktprognose leert bovendien dat minder van baan wordt gewisseld. Dit komt tot uiting in de zogenaamde ’vacaturegraad’; het aantal vacatures per 1.000 werknemers. Alleen de ICT-sector, de horeca en catering, de schoonmaakbranche en het toerisme hebben een vacaturegraad boven de 200 vacatures per 1.000 werknemers. Overigens stijgt de vacaturegraad alleen in de horeca. Dit hangt samen met het sterk seizoensgebonden karakter, dat een hoge vervangingsvraag veroorzaakt. Daartegenover staan sectoren met een zeer lage vacaturegraad; de meubel- en houtindustrie, de banken en het openbaar bestuur.
Regionale ontwikkelingen
In verschillende perifere regio’s blijft de ontwikkeling van het aantal banen naar verwachting licht achter bij het nationaal gemiddelde. Dat geldt bijvoorbeeld voor Groningen/Noord Drenthe, Friesland, Twente, Zeeland en Limburg. De ontwikkeling van de werkgelegenheid in deze regio’s blijft vooral achter in economische sectoren waar een centrale ligging belangrijk is, zoals onderdelen van de distributiesector en zakelijke dienstverlening. Regio’s die grenzen aan de sterk verstedelijkte Randstad vertonen een banengroei die licht tot sterk boven het nationaal gemiddelde uitkomt. De duidelijkste voorbeelden zijn Flevoland, Nijmegen/Rivierenland en Rijn-Gouwe. Maar ook Noord-Holland Noord en de meeste Brabantse regio’s profiteren in lichte mate van hun gunstige ligging en ruimtelijke groeimogelijkheden. Ook de werkloosheidscijfers verschillen sterk per regio en de verschillen worden steeds groter. In het noorden van het land, Twente en in de Randstadregio’s rondom de grote steden is het werkloosheidspercentage hoger dan het landelijk gemiddelde. Een uitzondering hierop is de stad Groningen.
Over CWI
Centrum voor Werk en Inkomen heeft per 1 januari jongstleden de publieke taken van het arbeidsbureau overgenomen (arbeidsmarktkennis en-bemiddeling) en doet daarnaast de uitkeringsaanvragen voor WW en bijstand. Ook geeft CWI adviezen over reïntegratie. CWI werkt nauw samen met gemeentelijke sociale diensten en de uitkeringsinstantie UWV (voorheen o.a. Gak). Deze partners beslissen uiteindelijk over toekenning van uitkeringen en reïntegratietrajecten. CWI is gevestigd in Zoetermeer, kent zes districten en heeft 130 vestigingen verspreid over heel Nederland. Bij CWI werken ruim 4.000 medewerkers, waarvan zo’n 15% afkomstig is van sociale diensten en uitkeringsinstanties. De overigen waren werkzaam bij de nu opgeheven arbeidsbureaus. CWI is een Zelfstandig Bestuurs Orgaan (ZBO) dat verantwoording aflegt aan het Ministerie van SZW.
Noot voor de redactie, niet voor publicatie:
De jaarlijkse arbeidsmarktprognose is opgesteld door het Ecorys-NEI, SEOR en TNO in opdracht van het Centrum voor Werk en Inkomen. Het rapport Arbeidsmarktprognose 2002-2007 is verkrijgbaar via de afdeling Communicatie van het CWI. Ook met vragen kunt u zich wenden tot deze afdeling, telefoon: 079 3601553. Na 17.00 uur: 06 28124238.