„Veel van de vrucht blijft voor ons verborgen”
SINT ANTHONIEPOLDER - Hij is een karakteristieke verschijning, zoals hij daar staat in de open deur van de pastorie aan de Polderdijk in Sint Anthoniepolder. Gekleed in driedelig zwart, inclusief een kettinghorloge aan zijn vest. Op een steenworp afstand staat in de polder ’zijn’ kerk. Op Hemelvaartsdag preekte hij er, na veertien jaar, afscheid. Ds. L. H. Oosten: „Afscheid nemen is nooit makkelijk, maar het is goed zo.”
Vanuit de nieuwe pastorie is er een weids uitzicht op wolken en velden. Harde windvlagen schudden aan de bomen en slaan tegen het huis. Ds. Oosten schrikt er niet meer van. „Het kan hier bulderen hoor, zo in het vlakke land.” Hij loopt naar een raam en wijst achter het jonge groen. „Kijk, de kerk. Vanuit de studeerkamer boven kijk ik er recht op. Kan ik op zondagmorgen de mensen naar de kerk zien lopen.”In de hoek van de grote woonkamer staat een pijporgel. Met trappedalen. „Ik ben nooit verder gekomen dan het cijferschrift, maar m’n zoon speelt er op.” Hij aarzelt een moment. „Ik heb er trouwens wel een motortje in laten zetten, hoor”, onthult hij. In de hervormde evangelisatie in Doorn begeleidde Louis Oosten trouwens zo’n vijftien jaar als organist de gemeentezang. „Het was maar een klein groepje.”
Zijn curriculum vitae -twee volgetypte A4’tjes- biedt overigens nog een opmerkelijke onthulling. In 1971 is ds. Oosten, die toen nog geen predikant was, eventjes parlementair redacteur geweest van het Reformatorisch Dagblad. Er verschijnt een schalkse blik in zijn ogen. „’t Was tijdens het zomerreces van de Kamer, dat moet ik er eerlijk bij zeggen. Dus veel kon er niet gebeuren, maar ja, er moest toch iemand de boel in de gaten houden. Het RD had toen nog maar een heel klein groepje redacteuren en omdat ik wel iets wist van staatsinrichting ben ik toen tijdelijk parlementair redacteur geweest.”
Bij het Reformatorisch Dagblad is de predikant al betrokken vanaf 1966. Hij is een van de oprichters van de krant in 1971 en sinds 1980 is hij voorzitter van de Stichting Reformatorische Publicatie (SRP), uitgever van RD en Terdege. „Ik hoop dat werk, ondanks m’n afscheid als dienstdoend predikant, nog te mogen blijven doen. Dat geldt ook voor het werk voor de evangelisatie te Horst in Limburg. Als de Heere me de gezondheid geeft.”
Brommer
Ds. Oosten is pas op latere leeftijd theologie gaan studeren. „Ik werkte eerst als ambtenaar bij de gemeente Zeist. In 1971 ben ik met de studie theologie begonnen en in 1975 heb ik leervicariaat gelopen bij ds. J. P. Verkade in Montfoort. Ik had toen nog geen auto en ging op mijn brommer vanuit Driebergen heen en weer naar Montfoort. Het was een leerzame tijd.”
In 1976 werd hij beroepbaar gesteld als hervormd predikant en nam hij een beroep aan naar Wouterswoude. „Mijn eerste liefde. En dat is het gebleven. Er was veel geestelijk leven, al zijn velen van de levende Kerk in de loop der jaren weggevallen.”
De predikant heeft in Driesum een huis gekocht en hoopt in de zomer naar Friesland te verhuizen. „Ik heb me voorgenomen me als emeritus niet met de gang van zaken in de gemeenten daar te bemoeien. Dat is niet goed, niet verstandig”, zegt hij bedachtzaam. Om er direct op te laten volgen: „Al zal ik er natuurlijk graag preken, dat spreekt voor zich.”
In Friesland liggen zijn wortels. „Ik mag wel zeggen dat mijn familie wortelt in het Friese réveil. Er werd toen een volop gereformeerde prediking gebracht vanaf veel kansels waarop nu dames staan.” Hij zwijgt even, terwijl de wind gierend op de pastorie aanvalt. „Ik kom uit een oerhervormd geslacht. Ben in die kerk geboren en getogen. Niet dat we kerkistisch waren, of zijn, dat niet. We hebben in Driebergen geruime tijd bij de christelijke gereformeerden gekerkt, puur om de prediking. Maar we zijn er geen lid geworden. We bleven hervormd.”
Na acht jaar Wouterswoude leidde de weg voor ds. Oosten naar de hervormde gemeente van Hedel. „Het was niet mijn keus om daar naartoe te gaan. Maar innerlijk werd ik ervan overtuigd dat ik gaan moest. Een gemeente met een heel andere inslag dan Wouterswoude. Meer Brabants. Wat lijdelijk misschien. Maar het was een goede tijd en we mogen weten dat we er gebruikt zijn, net als in de andere gemeenten die we dienden, om het geloof te werken of te versterken. Al blijft veel van de vrucht voor ons verborgen.”
In 1992 was er de roep uit de hervormde gemeente van Sint Anthoniepolder. „Ook hier hebben we mogen bouwen. De gemeente was na een vacante periode van bijna veertig jaar in 1959 weer onder de gereformeerde prediking gekomen. We mochten voortbouwen op het fundament dat door mijn voorgangers gelegd was. De kerkgang trok aan en afgelopen zondag tijdens een doopdienst was de oude kerk met zijn 250 zitplaatsen te klein om iedereen te kunnen bergen. Daar ben ik dankbaar voor.”
Zegenend afscheid
Een scheuring is er in de hervormde gemeente van Sint Anthoniepolder in 2004 niet geweest. „En we zijn ook vrijwel geen mensen kwijtgeraakt. Vanaf het allereerste begin hebben we als kerkenraad de gemeente eerlijk proberen voor te lichten over Samen op Weg. En voor mij, en gelukkig ook voor de kerkenraad, was het steeds heel helder dat we niet met de kerk mochten breken. Dat mag pas als de kerk een valse kerk is geworden en dat kun je van de Protestantse Kerk niet zeggen. Afscheiden moet je je, volgens artikel 28 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis, van degenen die niet van de Kerk zijn. Maar van de kerk mag je je niet afscheiden. Daar hebben onze oudvaders ook altijd sterk tegen gewaarschuwd en in die lijn wil ik graag staan.”
De splitsing in hervormde kring heeft de predikant „heel erg veel” verdriet gedaan. „We hebben in de jaren zeventig en tachtig mooie, rustige jaren gekend in onze kerk waarin er bloei was en we goed met elkaar mochten omgaan. Nu nemen we in een verdrietige tijd afscheid. Maar daar is niet alles mee gezegd. Als je gelooft in de weg te zijn, dan mag je ook met blijmoedigheid en vrijmoedigheid die weg achter de Zender aan gaan. Door alles heen ben ik des te meer de verbondenheid aan de kerk gaan ervaren.”
Op Hemelvaartsdag preekte ds. Oosten afscheid. „Het is nooit een vooropgezet plan geweest, maar ik heb op Hemelvaartsdag 1976 intrede gedaan in Wouterswoude, op Hemelvaartsdag 1984 in Hedel en op Hemelvaartsdag 1992 hier in Sint Anthoniepolder. En nu mocht ik op Hemelvaartsdag, een halfjaar nadat ik 65 ben geworden, afscheid nemen.”
De bril gaat op en hij bladert even in zijn Bijbel. „Lukas 24:51 was de tekst voor de afscheidspreek: „En het geschiedde als Hij hen zegende dat Hij van hen scheidde en werd opgenomen in de hemel.” Een zegenend afscheid, dat was het thema. Niet een zegenend afscheid van mij, maar van de Koning der Kerk, Die afscheid genomen heeft en toch altijd blijft.”