Vorig jaar was de groei 9 procent. Dat blijkt uit dinsdag gepubliceerde cijfers van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI).De VNCI waarschuwt echter voor al te veel optimisme. „De seinen staan in Nederland op groen, maar er zijn ook bedreigingen”, aldus Rein Willems, directeur Shell Nederland en voorzitter van de branchevereniging.

Hij doelt hiermee op de hoge olieprijs, die in vier jaar tijd ruim is verdrievoudigd. Een aanhoudend hoge prijs van ruwe aardolie, de belangrijkste grondstof voor veel chemische producten, drukt op de winstmarges van chemiebedrijven. Willems wijst verder op de nadelige gevolgen voor de industrie van „onnodige administratieve lastendruk”, zoals omvangrijke testplichten voor chemische stoffen.

De Nederlandse chemische industrie, waar een op de tien industriële werknemers werkzaam is, wist in het afgelopen jaar de hoge olie- en gasprijs niet altijd in zijn geheel aan de klanten door te berekenen. Toch steeg de omzet van de sector met 9 procent tot 40 miljard euro. Die groei kwam geheel op het conto van de afzetprijzen. Het productievolume bleef op hetzelfde niveau hangen als in 2004.

Voor dit jaar voorziet de VNCI een groei van de chemische omzet met 6 procent door zowel een hogere productie (plus 2 procent) als hogere afzetprijzen (plus 4 procent). De eerste drie maanden van dit jaar lieten een omzetgroei zien van 12,5 procent. Volgens VNCI-voorzitter Willems profiteert de Nederlandse chemiesector momenteel van de stijgende vraag en een aantrekkende Europese economie.