In dezelfde periode groeide het aantal vrouwelijke leden van 517.700 naar 584.600, ofwel van 27 naar 31 procent van de vakbondsachterban. Dit blijkt uit maandag gepubliceerde cijfers door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).Van de vakbondsleden was vorig jaar 63 procent aangesloten bij de FNV (bijna 1,2 miljoen), 18 procent bij het CNV (346.800) en 8 procent bij de MHP (159.100). Deze vakcentrales hebben de afgelopen jaren hun achterban zien krimpen.

Het aantal leden van andere vakverenigingen groeide wel: van 123.100 in 1999 naar 198.600 vorig jaar. Een woordvoerster van het CBS benadrukte echter dat bij deze vakbonden veel verschuivingen plaatsvinden doordat het ene jaar wordt gekozen voor samenwerking en het andere jaar weer voor afsplitsing.

Vooral in de periode 2001 tot 2003 is de achterban van bonden die niet zijn aangesloten bij een centrale toegenomen en wel met ruim 65.000. Tegelijkertijd verloor de vakcentrale Middelbaar en Hoger Personeel (MHP) circa 46.000 leden. Dit heeft volgens MHP-voorzitter Verhoeven inderdaad te maken met afsplitsingen. „En morgen zouden we er zo weer 30.000 leden bij hebben als we het eens kunnen worden over de contributieafdracht.”

De FNV raakte van 2001 tot 2003 ongeveer 17.500 leden kwijt. F. van Gelder, contactpersoon bij de vakcentrale voor de verschillende FNV-bonden, schrijft dat toe aan de slechtere economische situatie die veel mensen in de portemonnee voelden.

Daarnaast wijst hij erop dat het CBS de leden van de FNV-bonden voor zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) niet meetelt. Deze zzp-bond is de vakcentrale juist in 2003 begonnen. De 20.000 tot 25.000 mensen die zich hierbij hebben aansloten, waren vaak al FNV-lid toen ze nog als werknemer actief waren.