De Klerk hekelt egalisering Zuid-Afrika
AMSTERDAM - Oud-president F. W. de Klerk van Zuid-Afrika maakt zich zorgen over de culturele verscheidenheid in zijn land. Afrikaanders raken steeds meer geïsoleerd. „Wanneer mensen zich tweederangsburger voelen, zetten ze zich ook niet in voor het geheel”, zei hij zaterdag in Amsterdam.
De Klerk, die van 1989 tot 1994 president van Zuid-Afrika was, signaleert dat het Afrikaans als officiële taal op de terugtocht is. Afrikaanstalige universiteiten staan onder grote druk om te verengelsen.Het terugdringen van de culturele eigenheid van een bevolkingsgroep kan volgens hem echter niet straffeloos gebeuren. „Het eroderen van gegevenheden als meertaligheid plaatst de hele vreedzame schepping onder druk”, aldus de oud-president.
Volgens De Klerk spreken ongeveer 6 miljoen Zuid-Afrikanen Afrikaans, wat neerkomt om 14 procent van de bevolking. Deze groep staat „samen met de 5 procent Nederlands sprekende minderheid in Europa voor een gelijksoortige uitdaging om onze culturele identiteit te handhaven in een tijdperk van voortgaande culturele globalisering”, zei hij.
De Zuid-Afrikaanse regering omzeilt volgens hem op alle mogelijke manieren de grondwet, waarin de positie van de Afrikaanse talen verankerd is. Engels wordt de facto meer en meer de officiële taal. „De culturele verscheidenheid staat onder druk, net zoals de biodiversiteit op onze planeet”, constateerde de 70-jarige Nobelprijswinnaar.
De Klerk hield zaterdag aan de Vrije Universiteit in Amsterdam een lezing over de betrekkingen tussen Nederland en Zuid-Afrika tijdens de viering van het 125-jarig bestaan van de Nederlands-Zuid-Afrikaanse Vereniging (NZAV).
De Klerk speelde als eerste blanke Zuid-Afrikaanse president een belangrijke rol in de afschaffing van de apartheidspolitiek. In februari 1990 kondigde hij tot grote verrassing van velen de vrijlating van Nelson Mandela aan en legaliseerde hij de oppositionele beweging ANC.
Discriminatie van minderheden moet met „alle macht die in ons is” tegengegaan worden, betoogde hij zaterdag voor een bomvolle zaal. Hij deed een beroep op Nederland en de andere Europese landen om de belangen van alle Zuid-Afrikanen in het oog te houden. „Het is duidelijk dat de toekomst van Nederland en België veel zekerder is dan die van Zuid-Afrika. De macht om het cultureel eigene te beschermen is veel groter. In Zuid-Afrika liggen de machtsverhoudingen anders.”
De Klerk hekelde de toenemende globalisering en de „materialistische stuwkracht daarachter.” Die is volgens hem „vaak nadelig voor ons zoeken naar een levenshouding” en zet „vele morele en godsdienstige verworvenheden” onder druk.
Alle verhoudingen waarin een mens staat moeten, zoals familie, clubs en kerk, moeten een plaats kunnen krijgen in de samenleving, betoogde hij. „Wanneer mij wordt gevraagd op te houden Afrikaander te wezen om echte Zuid-Afrikaander te zijn, dan is dat te veel gevraagd.”
Prof. Linigisile Ntsebeza van de Universiteit van Kaapstad zei zaterdag dat er wat hem betreft belangrijker problemen in Zuid-Afrika waren dan het behoud van een taal. Kon De Klerk zich niet beter hard maken voor de bestrijding van de enorme werkloosheid en armoede in zijn land? De oud-president gaf aan dat armoedebestrijding inderdaad de hoogste prioriteit moet hebben. „Maar ik spreek hier voor een bepaald publiek. Als ik voor zakenlieden had gesproken had ik het culturele aspect niet eens genoemd.”
De culturele verscheidenheid moet van de weeromstuit echter niet vergeten worden, betoogde hij. Bovendien is die vastgelegd in de grondwet. Hij erkende dat cultuur geen statisch gegeven is, maar wil strijden tegen een wereld waar „iedereen dezelfde tv-programma’s kijkt.”
De Klerk ging in het bijzonder in op de historische verbinding tussen Nederland en Zuid-Afrika. Figuren als Groen van Prinsterer en Abraham Kuyper hebben een grote invloed op de Afrikaanders gehad, zei hij. „De Nederlandse immigranten hebben altijd goede banden met hun geboorteland onderhouden, al was het maar door de Nederlandse familiebijbel, die fungeerde als bron van religieuze en levensoriëntatie.”
De leden van de zogenoemde Dopperkerk, gesticht door Nederlandse immigranten, speelden een grote rol in Afrika. Hij hoopte dat de „onuitwisbare getuigen van onze verhoudingen” in de toekomst niet vergeten zullen worden.