De soldaten kwamen om bij aanslagen met antipersoneelsmijnen. De eerste mijnexplosie, waarbij een dode en een gewonde vielen, trof een legerpatrouille in Vavuniya, de laatste garnizoensstad voor het door de LTTE beheerste gebied in het noorden. De tweede aanslag, ook op een legerpatrouille, werd gepleegd in Trincomalee in het oosten.Antipersoneelsmijnen, die meestal boven de grond worden geplaatst en van een afstand tot ontploffing kunnen worden gebracht, zijn volgens het leger een favoriet wapen geworden van de LTTE.

De Servische hulpverlener raakte -niet ernstig- gewond toen vermoedelijke Tamilrebellen in Mutur, even buiten Trincomalee, een handgranaat naar binnen gooiden bij een kantoor van de Nonviolent Peaceforce, een internationale non-gouvernementele organisatie die ijvert voor geweldloze conflictoplossing. Ook twee voorbijgangers raakten gewond. Bij de Nederlandse organisatie voor vluchtelingenhulp ZOA en het Italiaanse Intersos werden ook handgranaten naar binnen gegooid, maar daar vielen geen slachtoffers.

In Mavadivembu, ook in het oosten, werd zaterdagavond een jongen van twaalf doodgeschoten terwijl hij met zijn grootmoeder thuis was. Volgens het leger werd hij gedood door Tamil Tijgers nadat hij had geweigerd bij hen in dienst te treden.

De LTTE heeft in 2003 beloofd alle kindsoldaten te laten gaan en hen te helpen met hun herintrede in de maatschappij. Het kinderfonds van de Verenigde Naties, Unicef, zei echter in maart dat de rebellen nog altijd 1358 kinderen in dienst hebben.