Dat komt naar voren uit het onderzoek ”Migranten in Mokum. De betekenis van migrantenkerken voor de stad Amsterdam”, dat woensdagmiddag werd gepresenteerd. Vier onderzoekers van de faculteit der godgeleerdheid en de faculteit der psychologie en pedagogiek van de Vrije Universiteit voerden het onderzoek uit.Elke zondag verzamelen zich zo’n 25.000 christelijke migranten in kerkgebouwen, garages en scholen „om hun geloof op eigen wijze te vieren”, aldus de VU in een persbericht.

Voor hen zijn deze vieringen „opdofmomenten”: momenten waarop de eigen identiteit beleefd kan worden in muziek, kleding en taal. „Sommige kerken bieden de hele week activiteiten aan, en leveren zo een bijdrage aan een goede sociale infrastructuur.”

De onderzoekers diepten vier onderwerpen uit: onderwijs, leiderschap, kerkbouw en „ongedocumenteerde migranten.” Een van de conclusies is dat migrantenkerken de deelname van migranten aan het sociale leven van Amsterdam bevorderen. „Zij zien zich als internationale geloofsgemeenschappen met een belangrijke functie voor de stad.”

Migrantenkerken zijn ook betrokken bij het onderwijs van hun jeugdige leden. „Het onderzoek wijst bijvoorbeeld uit dat een Engelstalig vmbo voor veel migranten uit Zuidoost een uitkomst zou zijn.”

Nog een conclusie is dat met name de kerkleiders contacten onderhouden met andere kerken en met de overheid en dat ze mensen aansporen om op basis van hun geloof maatschappelijk actief te zijn.

Migrantenkerken spelen verder een belangrijke rol in de opvang van „ongedocumenteerde migranten.” Er zijn weinig georganiseerde initiatieven, maar migrantenkerken zijn onderdeel van de informele netwerken waardoor deze groep migranten hulp en onderdak vindt.

Uit het onderzoek blijkt verder dat „uit de perikelen rond de oprichting van een kerkverzamelgebouw in Zuidoost duidelijk wordt dat het (grotendeels blanke) hulpverleningscircuit veel invloed op de ontwikkeling van migrantenkerken heeft.”

Het eerste exemplaar van het boek met de resultaten van het onderzoek werd vanmiddag aangeboden aan A. Aboutaleb, wethouder van de gemeente Amsterdam, in de ”Nieuwe Stad” in Amsterdam-Zuidoost.

Het onderzoek, uitgevoerd door Hans Euser, Karlijn Goossen, Matthias de Vries en Sjoukje Wartena in het kader van het sociale innovatieproject van de Kenniskring Amsterdam, werd gefinancierd door de Vrije Universiteit. Het is een cadeau aan de stad Amsterdam vanwege het 125-jarig bestaan van de universiteit.