Allochtone kinderen minder behandeld voor adhd
UTRECHT (ANP) – Allochtone kinderen worden minder vaak behandeld voor gedragsstoornissen dan autochtone kinderen, terwijl een stoornis als adhd (hyperactiviteit) niet minder vaak voorkomt.
Dat stelt Barbara Zwirs van Universitair Medisch Centrum (UMC) in een onderzoek waarop zij op 19 mei promoveert. Zwirs vindt het van groot belang dat de signalering van gedragsproblemen onder allochtone kinderen verbetert. Daarvoor ontwikkelde zij een vragenlijst die het mogelijk maakt om zowel autochtone als allochtone kinderen met een hoge kans op gedragstoornissen te onderscheiden van de kinderen met een lage kans.Zwirs onderzocht gedragsproblemen onder Nederlandse, Marokkaanse, Turkse en Surinaamse schoolkinderen uit Amsterdam en Utrecht. Voor het onderzoek vulden leraren van 45 scholen een vragenlijst in over het gedrag van 2185 kinderen van zes tot negen jaar oud.
Leraren rapporteerden bij Marokkaanse jongens meer gedragsproblemen dan bij Turkse. Nederlandse en Surinaamse jongens ontliepen elkaar in dat opzicht niet veel. Bij meisjes noteerden de leraren geen onderscheid tussen de verschillende etnische groepen. Marokkaanse, Turkse en Surinaamse ouders waren minder geneigd gedragstoornissen te signaleren.
Bij 270 van deze kinderen vond een uitgebreid vervolgonderzoek plaats dat bestond uit een psychiatrisch onderzoek van de kinderen en een interview met de ouders waarin een diagnose werd vastgesteld. De symptomen die duiden op gedragsstoornissen (rusteloos, overactief, kan niet lang stilzitten) zijn voor de verschillende etnische groepen hetzelfde.