Vrede Darfur kan tot nieuwe conflicten leiden
KHARTOEM - De handtekeningen onder het vredesverdrag tussen de Sudanese regering en de grootste rebellengroep in de provincie Darfur leiden niet automatisch tot vrede in het immens grote Afrikaanse land. Er zijn nog meer bevolkingsgroepen die zich gemarginaliseerd voelen.
De Britse minister van Ontwikkelingssamenwerking, Hilary Benn, noemde de afgelopen week de ondertekening van het vredesverdrag in de Nigeriaanse stad Abuja een historisch moment. Dat is het wellicht ook, zolang de vrede stand houdt.Ten eerste is het verontrustend dat twee rebellengroepen hun handtekening niet hebben gezet. De concessies die de centrale regering in Khartoem doet, zijn volgens hen ver beneden de maat.
Zij vergelijken het vredesverdrag met de vorig jaar ondertekende overeenkomst tussen diezelfde regering en andere rebellengroepen in Zuid-Sudan. Daar woedde bijna vijftig jaar (met tussenpozen) een burgeroorlog. In dat vredesverdrag is geregeld dat voormalige rebellen ministersposten krijgen in de regering. Bovendien mag de bevolking van Zuid-Sudan over vijf jaar in een referendum beslissen over de vraag of zij onafhankelijk wil worden. Met andere woorden: de rebellen die jarenlang een oorlog uitvochten in het zuiden van het land hebben veel meer gekregen in ruil voor vrede dan de rebellen in de westelijke provincie Darfur.
De conflicten in het zuiden van het land en in Darfur staan in principe los van elkaar. In het zuiden vocht het islamitische noorden tegen christelijke en animistische stammen. De belangrijkste rebellengroep in het zuiden was de SPLA, onder leiding van de vorig jaar verongelukte John Garang. Bij het conflict in Darfur speelt religie een veel kleinere rol. Regeringsleden en rebellen zijn alle moslim.
Er zijn wel overeenkomsten tussen de conflicten. In beide gevallen voelden stammen en bevolkingsgroepen zich onderdrukt. De welvaart van het land zou worden verdeeld onder leden van een kleine elite in en rond de hoofdstad. Een andere overeenkomst is dat de vredesverdragen in het zuiden en in Darfur pas tot stand kwamen na internationale druk op de centrale regering in Khartoem, vooral van de zijde van de Verenigde Staten.
De ongelijkheid tussen de regerende elite en de in hun ogen inferieure Afrikaanse en andere bevolkingsgroepen vormt het hart van de conflicten in Sudan. Er zijn nog meer bevolkingsgroepen die zich gemarginaliseerd voelen. In het oosten van het land, in de gebieden die grenzen aan Ethiopië en Eritrea, wonen de Beja. Ook daar rommelt het sinds jaren. Verschillende nu nog kleine rebellengroepen vechten tegen de centrale regering in Khartoem.
Maar in de kookpot van Sudan kan dat snel veranderen. De onrust in Darfur groeide immers pas uit tot een burgeroorlog nadat er zicht was op vrede in het conflict in het zuiden van het land tussen regering en SPLA. Toen ontdekten gemarginaliseerde stammen in Darfur dat het blijkbaar zin heeft om te vechten. Zij dachten: Wij willen ook meer invloed in de regering en wij willen ook dat de welvaart in het land eerlijker wordt verdeeld. Als daarvoor een opstand nodig is, dan zij dat zo.
De angst bij de internationale gemeenschap is dus tweeërlei. Men vreest dat het vredesverdrag niet wordt nageleefd door de verschillende partijen in Darfur. Dat risico is vrij groot.
Ten tweede is men bang dat vrede in Darfur kan leiden tot nieuwe conflicten in andere delen van het geplaagde land. Daarom dringen veel regeringen evenals de VN en de Afrikaanse Unie (AU) aan op een snelle overdracht van de vredesmissie in Darfur. Nu wordt die geleid door 7000 slecht bewapende militairen van de AU.
De hoop is dat de regering van Sudan toestemming geeft om de Afrikaanse troepen te laten vervangen door veel meer en veel beter bewapende troepen van de VN. Daarvoor zal echter nog grote internationale druk uitgeoefend moeten worden op de centrale regering in Khartoem. De Sudanese elite ziet de bui natuurlijk al hangen: Hoe meer invloed andere bevolkingsgroepen krijgen op de regering van het land, hoe minder er van de nationale cake voor hen overblijft.