Leden Hoge Raad bezorgd over Nederlandse strafklimaat
DEN HAAG (ANP) – Leden van de strafkamer van de Hoge Raad maken zich zorgen over het veranderende strafklimaat in Nederland. Ook bekritiseren ze de toenemende tendens onder politici om eerder, langer en zwaarder te straffen. Dat bleek zaterdag uit uitspraken van rechters en advocaten–generaal van de Hoge Raad, het hoogste rechtscollege, in NRC Handelsblad.
„Ik heb de nodige moeite met de verharding van het strafklimaat”, zegt raadsheer J. Balkema. „Het strafklimaat in Nederland is er niet gunstiger op geworden”, aldus raadsheer L. van Dorst. Volgens raadsheer G. Corstens zitten we midden in een „repressieve golf zoals we die ook gekend hebben in de jaren dertig van de vorige eeuw. Men wil meer straffen, langere straffen, hardere straffen. Onze gevangenispopulatie is nog nooit zo groot geweest”.
Corstens benadrukt verder dat rechters, desnoods tegen het gemor van het volk in, bij twijfel de verdachte moeten vrijlaten. „Ik heb het gevoel dat dat uitgangspunt in de rechterlijke macht nog steeds gedeeld wordt, maar in de politiek steeds minder”, zegt hij. De Hoge Raad moet, vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de rechtstatelijkheid, volgens Corstens durven zeggen: jullie gaan te ver.Collega’s twijfelen verder aan de almaar uitdijende antiterrorismewetgeving, bijvoorbeeld als het gaat om het strafbaar stellen van voorbereidingshandelingen voor een misdrijf. Raadsheer B. de Savornin Lohman wijst erop dat de georganiseerde voorbereiding van een delict al strafbaar is. „Daar komt nu het denken over een delict nog bij. Die stap zou er wel eens een te ver kunnen zijn”.
De voorzitter van de Hoge Raad, W. Davids, komt nog even terug op de oproep van minister Zalm (Financiën) in februari aan burgers om hun te hoge aanslag voor de onroerendzaakbelasting (ozb) niet te betalen. „Ministers gaan hun boekje te buiten als zij zeggen dat gemeentelijke regelingen voor de ozb ongeldig zijn. Zo’n minister gaat op de stoel van de rechter zitten. Ik vind het van groot belang dat we zulke uitspraken overlaten aan de Macht die daarvoor aangesteld is”.
De Hoge Raad ziet toe op het eerlijke verloop van een proces en oordeelt of een verzoek tot herziening van een vonnis gegrond is. Davids constateert met spijt dat het vertrouwen in de rechterlijke macht volgens peilingen afneemt. Hij zegt te hopen dat zowel bij de bevolking als het parlement het besef zal groeien dat het hier om een „onmisbare schakel” gaat in ons staatsbestel.