Dat heeft Europees Commissaris Franco Frattini (justitie en binnenlandse zaken) dinsdag geconcludeerd bij een overzicht van nieuwe regels die begin deze maand zijn ingegaan.Daardoor hoeven inwoners van andere lidstaten in bijvoorbeeld Nederland geen verblijfsvergunning aan te vragen als zij zich voor langer dan drie maanden willen vestigen. Een eenvoudige melding van de aanwezigheid bij de burgerlijke stand volstaat voortaan. Wel blijft het nodig om een bewijs van inkomen of verzekering te overleggen.

Ook is het recht om in een andere lidstaat te verblijven automatisch verzekerd als iemand er al vijf jaar of langer woont. Na vijf jaar hoeft een burger bovendien geen bewijs van inkomen meer te overleggen.

Verder zijn er nu soepeler regels voor het reizen binnen de EU met partners of familieleden uit landen van buiten de Unie. Zij hoeven geen visum meer aan te vragen voor het Verenigd Koninkrijk, Ierland of andere EU–lidstaten die de binnengrenzen nog niet hebben opengesteld voor het vrije verkeer van personen.
|
Ook kunnen partners uit landen van buiten de EU, die samen willen wonen met Europese burgers die in een andere lidstaat wonen, sneller een verblijfsvergunning krijgen als in dat land al een soort van partnerschapsregeling bestaat. Volgens Frattini moeten lidstaten die bijvoorbeeld geen homohuwelijk kennen in principe een homoseksuele partner wel erkennen, „als er bewijs bestaat dat het gaat om een echte relatie”.

Verder mogen familieleden in een andere lidstaat blijven wonen als de kostwinner is overleden of er sprake is van een echtscheiding. Daarbij geldt wel dat de partner uit een land buiten de EU een minimaal aantal jaren in het nieuwe vaderland gewoond moet hebben, om schijnhuwelijken te voorkomen. Die regeling geldt nu al in veel landen.

Volgens Frattini betekenen de nieuwe regels een aanzienlijke vooruitgang. Ze zijn er gekomen na klachten van Europese burgers bij de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de EU. Nederland heeft nog niet alle nieuwe regels in de praktijk omgezet, evenals zeventien andere EU–landen, maar deze zullen wel van kracht zijn. „Het zijn namelijk rechten van individuen en niet van lidstaten die gelden in de hele EU”, aldus Frattini.