Oranjerevolutie Oekraïne was wél een succes
KIEV - Wanneer je afgaat op de berichtgeving in de westerse pers over de onlangs in Oekraïne gehouden parlementsverkiezingen, kun je bijna niet anders concluderen dat het land weer terug bij af is. Toch is dat niet het geval.
De bevolking zou massaal zijn overgelopen van het oranjekamp naar de aartsvijand, de pro-Russische Viktor Janoekovitsj. De democratische omwenteling van december 2004 -ook wel de Oranjerevolutie genoemd- zou daarom nu definitief zijn mislukt.Inderdaad heeft Janoekovitsj’ partij -de Partij van de Regio’s- de parlementsverkiezingen gewonnen met 32 procent van de stemmen. Maar de oranjegezinde partijen -Ons Oekraïne, Blok Julia Timosjenko en de Socialistische Partij- hebben gezamenlijk beduidend meer stemmen gehaald, namelijk ruim 42 procent.
Tijdens de laatste ronde van de cruciale presidentsverkiezingen in december 2004 kreeg de oranjekandidaat en de op dat moment tot volksheld uitgegroeide Viktor Joesjtsjenko 52 procent van de stemmen. En de toen wegens verkiezingsfraude zwaar onder vuur liggende pro-Russische tegenkandidaat Janoekovitsj veroverde toch nog ruim 44 procent van de stemmen.
Alleen op basis hiervan kun je al concluderen dat de bevolking tijdens de recente parlementsverkiezingen dus niet massaal is overgelopen van het oranjekamp naar Janoekovitsj. Het is meer op z’n plaats te concluderen dat de Oekraïense bevolking ondanks het moeizame eerste jaar na de revolutionaire omwenteling toch zijn oranjeleiders op grote schaal is trouw gebleven.
Dit is uniek en te beschouwen als een verdere versterking van de oranje-ideologie in het Oekraïense politieke krachtenveld. Traditioneel hebben politieke partijen die onder revolutionaire omstandigheden aan de macht komen immers te maken hebben met te hoog gespannen verwachtingen onder de bevolking, die vrijwel nooit direct zijn in te lossen. Eenmaal op het regeringspluche boeten dergelijke partijen daardoor meestal snel aan populariteit in ten gunste van de oude machthebbers.
Ook in Oekraïne lag dit scenario voor de hand. De door de Oranjerevolutie aan de macht gekomen oranjecoalitie bestempelt bij haar aantreden begin 2005 de ontmanteling van het van de omstreden president Leonid Koetsjma geërfde en zeer corrupte politieke systeem tot binnenlandse politieke prioriteit.
De nieuwe machthebbers beginnen inderdaad aan de vervanging van corrupte gouverneurs en overheidsbureaucraten en starten juridische onderzoeken tegen hen wegens corruptie en criminele activiteiten. Ook worden tientallen dubieuze privatiseringen onderzocht en deels teruggedraaid, zoals die van het grootste staalconcern, Krivorizjstal, dat voor een vriendenprijsje deels in handen was gekomen van Koetsjma’s schoonzoon Viktor Pintsjoek. Daarnaast zetten ze alle zeilen bij om Oekraïne EU- en NAVO-fähig te maken.
Weinig verbazingwekkend verlopen deze complexe processen niet allemaal altijd even soepel. Sommigen menen dat de nieuwe machthebbers hierin niet ver genoeg gaan, anderen vinden juist dat dit proces de toch al ver te zoeken nationale eenheid in het land verder onder druk zet. Mede hierdoor breekt er ruzie uit tussen de oranjegezinde coalitiegenoten, die onder meer leidt tot de val van de regering en gelegenheidscoalities met pro-Russische partijen.
Desalniettemin hebben de al eerder geplande parlementsverkiezingen van maart 2006 gewoon doorgang en vinden er openlijk en op grote schaal verkiezingscampagnes plaats, een unicum in de Oekraïense geschiedenis. Vooral de positieve rol van de media is opmerkelijk.
Ook de verkiezingen zelf verliepen vrij en eerlijk, zo bevestigen onder meer de waarnemers van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). „Oekraïne heeft zijn democratische koers overtuigend voortgezet”, luidde zelfs een van hun conclusies. En in al deze openheid en eerlijkheid stemden meer mensen voor de oranjegezinde partijen dan voor de pro-Russische Janoekovitsj, net als ruim een jaar daarvoor.
Deze uitslag bevestigt slechts het voor Oekraïne onfortuinlijke feit dat het land nog altijd politiek verdeeld is langs geografische lijnen zoals dat feitelijk al vele honderden jaren het geval is. Het traditioneel op Rusland georiënteerde oosten en zuiden van het land -waar ook veel etnische Russen wonen- heeft op Janoekovitsj gestemd. En het traditioneel op Europa gerichte West-Oekraïne -waar de Russische overheersing het kortst heeft geduurd- heeft massaal op de oranjegezinde partijen gestemd.
Dergelijke relativeringen zijn nauwelijks gemaakt in de media tijdens en na de Oekraïense parlementsverkiezingen. Evenmin valt te lezen dat ondanks de postrevolutionaire perikelen in deze voormalige Sovjetrepubliek de buitenlandse investeringen -waaronder die uit Nederland- het afgelopen jaar met meer dan 60 procent zijn toegenomen en dat de EU het land inmiddels de status van een markteconomie heeft verleend. Blijkbaar heeft de westerse zakenman en politicus meer vertrouwen in de oranjetoekomst van het land dan de westerse journalist.