Koopkrachtverlies loopt op tot meer dan 2 procent
DEN HAAG (ANP) – Van de 1,1 miljoen huishoudens die er dit jaar op achteruit gaan, heeft 60 procent een koopkrachtverlies van minder dan 1 procent. Zo’n 20 procent moet meer dan 2 procent inleveren. Dat blijkt uit berekeningen van het Centraal Planbureau (CPB), die minister De Geus van Sociale Zaken donderdag naar de Tweede Kamer stuurt. De CPB–notitie lekte eerder deze maand al deels uit.
Volgens het CPB zit 80 procent van de huishoudens dit jaar in de plus. Dat de rest moet inleveren hangt vooral samen met het nieuwe zorgstelsel. Degenen die getroffen worden, zijn vooral alleenstaanden en tweeverdieners zonder kinderen en gepensioneerden die geen werkgeversbijdrage meer ontvangen voor hun ziektekosten.Premier Balkenende heeft woensdag beloofd dat het kabinet iets gaat doen voor de laatste categorie, voor zover het gaat om gepensioneerde ambtenaren. De meest betrokken ministers praten donderdag over de koopkrachtontwikkeling in dit en volgend jaar. Het is de bedoeling dat het kabinet daar vrijdag de knoop over doorhakt.
Bij degenen die dit jaar koopkrachtverlies lijden, onderscheidt het CPB de volgende hoofdgroepen:
– Alleenstaanden zonder kinderen die voor de invoering van het nieuwe zorgstelsel een lage ziektekostenpremie betaalden. Dat zijn in totaal 400.000 personen, vooral jongeren.
– Tweeverdieners zonder kinderen (300.000 huishoudens).
– Gehuwde 65–plussers die een hoge aanvullend pensioen hebben, of die hun werkgeversbijdrage in de zorgkosten zijn kwijtgeraakt. Dat zijn ongeveer 100.000 huishoudens.
– Bepaalde groepen alleenstaande 65–plussers (100.000 personen). Ook hier is het verlies van de werkgeversbijdrage vaak de oorzaak.