„Arts houdt euthanasie en sedatie goed uit elkaar”
ROTTERDAM - Palliatieve sedatie in de laatste levensfase lijkt bij een heel ander type patiënten te worden toegepast dan euthanasie. Zeven onderzoekers van het Erasmus MC Rotterdam, het UMC Utrecht en het VU Medisch Centrum Amsterdam constateren dit in een onderzoek onder 410 artsen en specialisten.
Hun bevindingen zijn maandag in het wetenschappelijk tijdschrift Archives of Internal Medicine gepubliceerd. Het onderzoek duidt erop dat artsen beide praktijken doorgaans goed van elkaar weten te scheiden.Van de 410 artsen hadden er 96 met beide handelingen ervaring, terwijl 115 artsen alleen vertrouwd waren met sedatie. Daarnaast rapporteerden 97 artsen alleen euthanasie te verrichten; de resterende 102 hadden met geen van beide ervaring.
De onderzoekers vroegen de artsen naar hun laatste patiënt die was overleden na toepassing van sedatie én naar hun laatste patiënt die was overleden na euthanasie. Hoewel beide bleken te worden toegepast bij ernstig lijdende patiënten verschilden de ziektebeelden aanzienlijk.
Zo blijkt sedatie vaak te worden uitgevoerd bij overwegend oudere patiënten met een gemiddelde leeftijd van 72 jaar. Ten opzichte van patiënten bij wie euthanasie wordt toegepast lijden ze vaker aan hart- en vaatziekten. Ook de pijnklachten zijn ernstiger, evenals de angst en de verwardheid. Vaak is er sprake van een verminderd bewustzijn.
Patiënten bij wie euthanasie werd toegepast waren gemiddeld 63 jaar, hadden vaker kanker en stierver vaker thuis dan patiënten bij wie terminale sedatie werd toegepast.
Bij zo’n 90 procent van de patiënten die in de terminale fase palliatieve zorg kregen, was er volgens de artsen geen sprake meer van een behandelalternatief. Bij patiënten op wie euthanasie werd toegepast ligt dat percentage lager, zo rond de 80 procent.
Ruim 80 procent van de patiënten die euthanasie kregen, vroeg daarom vanuit de ervaring uitzichtloos te lijden. Verlies aan waardigheid speelde bij 60 procent van hen een rol. Dat een patiënt vanwege verlies aan waardigheid om sederende middelen vraagt, gebeurt volgens de artsen slechts in 18 procent van alle gevallen.
Volgens een schatting van de artsen die palliatieve sedatie toepasten, zou 40 procent van hun patiënten zonder sederende middelen nog hooguit 24 uur hebben geleefd. De levensverwachting van patiënten bij wie de arts tot euthanasie besluit, is een stuk hoger. Volgens het onderzoek heeft 73 procent nog een levensverwachting van een week of langer.
Op basis van eerdere onderzoeken ontstond in medische kringen twijfel over de vraag of artsen euthanasie en palliatieve sedatie in de terminale fase wel van elkaar wisten te scheiden. Daarop bepaalde artsenorganisatie KNMG dat het in een diepe slaap brengen van patiënten alleen is toegestaan als van een geschatte levensverwachting van hooguit twee weken sprake is. Het met hoge doses morfine buiten bewustzijn brengen van patiënten wijst de richtlijn af. Artsen die zich aan de richtlijn houden, worden niet strafrechtelijk vervolgd.