Economie

Aanklager kan zijn ogen niet geloven

AMSTERDAM - Ongelooflijk en ontluisterend. Met deze woorden gaven Hendrik-Jan Biemond en Anita van Dis dinsdag kernachtig hun visie op de Aholdfraude. De officieren van justitie gebruikten een volle dag om deze termen om te zetten in een strafeis.

Frank van de Beek
5 April 2006 10:07Gewijzigd op 14 November 2020 03:37

Als Biemond in april 2003 de tegenstrijdige documenten voor het eerst ziet, kan hij „zijn ogen niet geloven. Het is onvoorstelbaar dat de bewierookte raad van bestuur van Ahold op deze schimmige wijze zaken deed.”Met deze herinnering begint Biemond het negen uur durende requisitoir. Hij neemt eerst de bedrijfscultuur onder Van der Hoeven onder vuur. „De top was gefocust op groei. Alles wat dit streven in de weg stond, werd weggeredeneerd. Met enig dedain werd bijvoorbeeld gesproken over staffunctionarissen die zeurden op de verkeerde momenten.”

Biemond concludeert dat dit gebrek aan integriteit de kern van de strafzaak is. „De top plooide regels naar eigen inzichten.”

Vervolgens komt Biemond tot de kern van de fraude: het gesjoemel met tegenstrijdige documenten. In de control letter claimde Ahold zeggenschap bij dochterbedrijven, een side letter weersprak deze lezing. De accountant zag alleen de eerste brief. Zowel Biemond als Van Dis voert diverse feiten aan waaruit blijkt dat de verdachten wel degelijk in een vroeg stadium wisten hoe belangrijk de brieven waren. De voormalige topmannen beweerden afgelopen weken het tegenovergestelde.

Het OM houdt financieel topman Michiel Meurs voor eerstverantwoordelijke. „Hij gaat op pad om control letters en side letters te regelen. Meurs heeft drommels goed begrepen dat zijn handelen met de side letters niet oké was. Het OM gelooft geen woord van zijn verklaring dat hij deze documenten niet aan de accountant hoefde te geven.”

Justitie wijst voormalig bestuursvoorzitter Cees van der Hoeven aan als eindverantwoordelijke.

Aan het einde van het requisitoir bouwt Biemond de spanning op, het loopt dan inmiddels tegen halfzeven. Hij erkent dat de strafzaak geen gemakkelijk vraagstuk is. Van de ernst van de strafbare feiten is hij wel overtuigd. „Door de fraude is het vertrouwen in het Nederlandse bedrijfsleven geschonden. Miljarden euro’s gingen verloren. Een Britse krant sprak zelfs van het Enron van Europa. Bovendien zijn de strafbare feiten geen incidenten, maar strekken ze zich uit over vele jaren.”

De openbaar aanklager doet er nog een schepje bovenop. „De fraude raakt het hart van de onderneming: het vertrouwen in bestuur en commissarissen. De kennelijke nonchalance waarmee verdachten belangrijke beslissingen dachten te kunnen afdoen met tegenstrijdige brieven, getuigt van minachting voor het jaarrekeningenrecht.”

Biemond maakt vervolgens fijntjes een vergelijking met het Amerikaanse rechtssysteem. Een collega uit New York rekende de strafmaat uit bij vervolging in de Verenigde Staten. „En dat is schrikken. De straf zou uitkomen op een gevangenisstraf van 360 maanden.”

Uiteraard hebben wij in Nederland een heel ander strafstelsel, geeft Biemond toe. „Maar gezien de ernst is een deels onvoorwaardelijke celstraf passend.”

De hoge strafeis zorgt voor opwinding in de zittingszaal van de Amsterdamse rechtbank. De verdachten reageren vooral verslagen. De altijd spraakzame Van der Hoeven brengt weinig anders uit dan een ingestudeerde zin, ingefluisterd door zijn advocaat. „Er zit discrepantie tussen bewijsvoering en eis.”

Ex-bestuurder Jan Andreae reageert vanuit zijn hart. „Bizar.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer