Egeland: Situatie in Darfur snel slechter
NAIROBI (AP) - De situatie in de door oorlog verscheurde Sudanese regio Darfur verslechtert met de dag. Dat heeft Jan Egeland, hoofd humanitaire hulpverlening van de Verenigde Naties, dinsdag gezegd na een bezoek aan Zuid-Sudan.
Maandag werd Egeland de toegang tot de westelijke regio Darfur en de hoofdstad Khartoem ontzegd en bovendien, zo zei hij dinsdag, mocht hij niet over Darfur vliegen om Sudanese vluchtelingen in Tsjaad te bezoeken.Terwijl velen denken dat de problemen in Darfur na jaren van ellende voorbij zijn, hebben de laatste vier maanden nog eens zeker 200.000 mensen hun huizen moeten verlaten als gevolg van het aanhoudende geweld. Door de gevechten in Darfur lijdt de bevolking honger en zijn ziekten uitgebroken. In totaal heeft het conflict daardoor al meer dan 180.000 mensen het leven gekost. Volgens Egeland is in Darfur en in de vluchtelingenkampen in het aangrenzende Tsjaad sprake van de ergste humanitaire crisis ter wereld op dit moment.
De oorlog in Darfur begon in 2003. Etnisch Afrikaanse rebellengroepen namen de wapens op tegen de door Arabieren gedomineerde regering. Die wordt ervan beschuldigd Arabische milities, de Janjaweed, te hebben ingezet in een campagne van etnische zuiveringen, waarin duizenden mensen zijn vermoord en verkracht en tal van dorpen platgebrand. Meer dan 2 miljoen mensen zijn op de vlucht geslagen.
Het conflict loopt volgens Egeland nu volledig uit de hand omdat de bevelstructuur bij geen van de betrokken partijen meer intact is. „De regering heeft geen controle meer over de Janjaweed - misschien niet eens over haar eigen troepen. De rebellengroepen hebben hun strijders ook niet meer in de hand”, aldus Egeland.
Daarbij heeft de internationale gemeenschap goeddeels de interesse in de regio verloren. Er moet volgens Egeland snel druk worden uitgeoefend op zowel de Sudanese regering als de rebellen om de situatie enigszins in de hand te kunnen houden.