Een kostelijke brief voor collega Carel ter Linden
Titel: ”Rehoboth in Rotterdam”
Auteur: C. M. van Driel (red.)
Uitgeverij: christelijke gereformeerde kerk, Rotterdam-Centrum, 2005
ISBN 90 7750212 2
Pagina’s: 200
Prijs: € 20,- + € 5,- verzendkosten, te bestellen via de fam. J. van Welzen: jv.welzen@inter.NL.net of 010-4650485.
Onder de titel ”Rehoboth in Rotterdam” verscheen in 2005 een gedenkboek van de christelijke gereformeerde kerk van Rotterdam. Van Rotterdam-Centrum om precies te zijn, want de Christelijke Gereformeerde Kerken zijn in deze stad met meer gemeenten vertegenwoordigd. Rotterdam-Centrum heeft de oudste papieren. Evenals dat in andere grote steden het geval is geweest, zijn uit deze gemeente verscheidene dochtergemeenten ontstaan. De verschijning van dit boek viel samen met de emeritering van de plaatselijke predikant, ds. J. Manni. In de verantwoording wordt het boek gepresenteerd „als een eerbewijs aan hen die ons voorgingen, als instrument voor een beter begrip voor het heden en als naslagwerk voor een nieuwe generatie.” Na lezing kan worden gezegd dat het boek aan deze driedelige bedoeling alleszins beantwoordt.
Generaal gesproken vormen gedenkboeken binnen kerkelijke lezerskringen geen favoriete lectuur, behalve dan misschien in de gemeenten die erin worden beschreven en onder degenen die tot die gemeenten hebben behoord. Dit boek vormt daarop een uitzondering. Het is het waard om in alle gemeenten van de Christelijke Gereformeerde Kerken in ons land (en daarbuiten) te worden gelezen. Allereerst vanwege de openhartigheid en grondigheid waarmee de geestelijke ontwikkeling van de gemeente door de jaren heen wordt geschetst.
Vrij diep wordt ingegaan op de invloed van prediking en pastoraat waar het de geestelijke vorming van de leden persoonlijk en van de gemeente als geheel betreft. In alle openheid wordt beschreven welke principiële conflicten en kleinmenselijke ruzies de gemeente heeft doorgemaakt en op welke wijze daarmee werd omgegaan. Bij het lezen daarover valt aan een lach en een traan niet te ontkomen.
Als -zoals in de verantwoording wordt gezegd- de nieuwe generatie dit boek als naslagwerk nog eens zal inzien, zal men opkijken van wat op de pagina’s 93 en 94 over de ligging van de gemeente wordt gezegd. Men vindt daar iets weergegeven uit de huisbezoekrapporten van de ouderlingen met uitdrukkingen als „harten die zich in het gemis” bevinden, mensen die erg „ingezonken” leven of in „bekommerde toestand” verkeren, „van verre staanden” die vrijmoedigheid missen om deel te nemen aan het Heilig Avondmaal, „in zichzelf verrijkten”, maar ook broeders en zusters met „een uitgaande belangstelling naar de Heere en zijn dienst.” Het zijn uitdrukkingen die men in een groot deel van onze kerken niet meer tot het geloofsvocabulaire rekent. Men zal het nu anders verwoorden, aangenomen dat de dingen die er in werden uitgedrukt ook nu nog worden onderkend en beleefd.
Vanuit de eigen geloofsovertuiging is de gemeente consciëntieus geweest in het zoeken naar eenheid met de andere geloofsgemeenschappen van gereformeerde signatuur. Uit wat daarbij in Rotterdam is doorgemaakt kan men elders nog wat leren. In het hoofdstuk ”Oecumenische contacten” komt men nota bene een brief tegen die ds. Manni schreef aan zijn collega Carel ter Linden naar aanleiding van diens preek ter gelegenheid van het huwelijk van prins Willem-Alexander en Maxima. Onbekend is of hij er ooit antwoord op heeft gekregen, maar het is kostelijk om de brief te lezen. Om kort te gaan: zeer aanbevolen.