Russische legerpakken zwerven al vele jaren
DOKKUM - Een timmerman heeft een goede hamer nodig, anders wordt zijn werk knudde. „Zo heb ik geld nodig om te kunnen handelen. Als gereedschap.” Dirk Kooistra (52), directeur van Kooistra BV -in- en verkoop van fabrieks- en restpartijen- zit 35 jaar in het vak en heeft er alles van gezien. „Regelmatig verzucht ik tegen m’n vrouw: het is allemaal wel erg betrekkelijk.”
Messen- en pannensets, schoenen, werkkleding, bezems, koffers, bussen verf, glas- en aardewerk, kandelaars, tuinstoelen, quads en overhemden. Een willekeurige greep uit de magazijnen van Kooistra Dokkum BV. Het zijn de spullen die de consument tegenkomt bij de Blokkers, de bouwmarkten en de drogisterijketens. En dan de categorie veel voor weinig. In de opslagruimten van Kooistra kan het allemaal voor nog minder. Nagelnieuwe tuinstoelen van Jardin voor 9 euro. Da’s geen geld. Nog 500 stuks te vergeven.Grote kans dat de Jardins terechtkomen in een van de vijf Maxxwinkels die Kooistra in het noorden van het land uitbaat. „Ooit waren het er twaalf, maar tegenwoordig gaat de branchevervaging zo hard dat ’t voor de winkeliers vaak niet leuk meer is. Action, Euroshop, Lidl, Aldi, alle drogisterijen en bouwmarkten, iedereen stunt met alles. Voor ons is er in de winkels op dit moment minder te verdienen, dus gaat de nadruk wat meer richting groothandel.”
De vader van Dirk Kooistra was ooit kledingkoopman in Damwoude. „Kooistra’s kledinghuizen, daarvan zijn er tien.” Dirk was 17 toen zijn vader kwam te overlijden. „Met een handlichting van de kantonrechter kon ik de zaak voortzetten, ik startte in een loods met diverse goederen. Die tak deed m’n vader er al bij.” Overigens kwamen zes van de zeven kinderen in de handel terecht. „Eén broer is kunstenaar, maar die weet z’n werk ook prima te vermarkten.”
Het handelsbloed van Dirk kroop immer waar het niet gaan kon. In het begin ging dat onder de ketennaam ”De blauwe loods”, later sloten deze winkels en brachten alleen de im- en export van restpartijen en groothandel het geld binnen. „In de jaren negentig ontstond een nieuwe naam: de Maxxformule, die hier heel aardig loopt.”
Kooistra was een van de eersten die na de val van de Muur in het voormalig Oostblok aan de slag gingen. „Oost-Duitsland en Polen, een eldorado voor handelaren. Daar werd niet naar behoefte geproduceerd, maar als werkverschaffing. De trailers reden af en aan. Pakhuizen met sleeën, speelgoed, schoenen en glaswerk kochten we leeg. Landelijke bekendheid kreeg ik door een advertentie met 1 miljoen tandenborstels op de voorpagina van een landelijke krant.”
Vanaf de Wende (1989) was Kooistra vijf, zes jaar bijna onafgebroken in het oosten te vinden. „Geen dorp zo klein in de vroegere DDR of Polen of ik kwam er. Wekelijks maakte ik 3000 kilometer: maandagnacht weg, zaterdagmiddag terug. Bij thuiskomst stonden hier in Dokkum de handelaren uit Nederland, België en Duitsland op de stoep. Om te zien wat Dirk nu weer had laten komen.”
Op enig moment raakten de voorraden op en begonnen de slopende jaren te drukken. „De organisatie kon de groei niet altijd bijhouden. We verloren ook wel eens flink geld.” De koopman verkeek zich bijvoorbeeld op het transport, of op de afhandeling. „Dan werden de marges te klein of vielen zelfs negatief uit.”
Magazijnen vol met bloembollen, wenskaarten, trappelzakken, overalls, kokosmatten, inpakpapier, zonnebrillen en fotolijsten, en dat allemaal in aantallen die eindigen op drie, vier, vijf en soms ook zes nullen. Van veel zaken is voor te stellen dat ze ooit een koper zullen vinden. De restanten van kerstpakkettenleveranciers bijvoorbeeld: kaasplanken, rechauds en pastaborden. „Blokker zet ze wel neer.”
Bij andere spullen is meer verbeelding nodig. Neem de partij van 72.000 gewatteerde legerpakken van Russische makelij die Kooistra in opslag heeft. „Da’s grappig. Die pakken zwerven sinds een jaar of tien door Europa. Bij elkaar gaat het om 26 trailers vol. Ze wachten op export naar een of ander koud land. Nu heb ik ze en de tijd is bijna rijp voor een definitieve deal. ’t Is goed spul, kost weinig, maar de echte liefhebber meldde zich nog niet. Soms moet je even geduld hebben.”
Ook in de handel is niet alles wat het lijkt. „Ooit kreeg ik als bijvangst tien trailers vol weckringen binnen. Wat ik als rommel taxeerde, bleek later goud, want in de DDR werd nog volop geweckt. Andersom kan echter ook. Een miljoen gloeilampjes van 6 volt bleken waardeloos, niemand gebruikte die meer. Alleen in de Trabant zaten ze nog. Dat werd een grote strop. Weet je hoe lang je met een miljoen reservelampjes doet?”