Wachter
Een wachter moet de gehele stad bewaken. Hij moet alarm slaan wanneer er vijanden komen, opdat de inwoners veilig zullen zijn.
Zo is het ook met een geestelijke wachter. Hij moet het gevaar van de zonde ontdekken, de aanvallen van de satan openbaren en slapende zielen doen ontwaken. Want de kerk voert hier een zware strijd tegen machtige en wrede vijanden. De kerk, en daarmee haar leden, wordt belegerd en bestreden door de duivel, de wereld en door haar eigen bedorven vlees. Wat nog het ellendigste is, terwijl deze vijanden zo hard aanvallen, ligt deze kerk geheel zorgeloos in een diepe slaap van de zonden, gelijk Jona in het schip.Hierom is het dat God roept en gebiedt: Roept uit de keel en houdt niet in, verheft uw stem als een bazuin. Als vaders moeten die geestelijke wachters de lidmaten door het Evangelie telen, tot Christus een gestalte in hen krijgt. Zij moeten hen opvoeden in de leer en vermaning des Heeren. Arbeiders moeten zij zijn in des Heeren oogst. Zij moeten het kleinste bosje snoeien, zowel de dunste als de dikste rank. Zo moet elke leraar doen die getrouw wil wezen. Hij moet als een geestelijke vader en arbeider zowel het zwakste als het sterkste verzorgen.
Everhardus Bornaeus, predikant te Bolsward (”De getrouwe Harder”, 1669)