Binnenland

Pionier in het land van Pietje Bell

BADHOEVEDORP - Hij ging bij de brandweer omdat hij als organisatiepsycholoog geen baan kon vinden. Inmiddels is drs. Ed Oomes bijna vijf jaar verantwoordelijk voor de brandbestrijding op Schiphol. Deze week begint hij als lector brandweerkunde aan het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding. De eerste van Nederland.

3 April 2006 09:35Gewijzigd op 14 November 2020 03:37
BADHOEVEDORP – Het wordt steeds belangrijker dat brandweerkorpsen goed leren oefenen in het bestrijden van grote incidenten die zich in hun regio kunnen voordoen, vindt brandweercommandant Ed Oomes. Deze week begint hij als de eerste lector brandweerkun
BADHOEVEDORP – Het wordt steeds belangrijker dat brandweerkorpsen goed leren oefenen in het bestrijden van grote incidenten die zich in hun regio kunnen voordoen, vindt brandweercommandant Ed Oomes. Deze week begint hij als de eerste lector brandweerkun

Zijn werkkamer op de post Sloten spreekt tot de verbeelding. De vliegtuigen op de Ceintuurbaan ziet Oomes komen en gaan. De brandweercommandant van Schiphol heeft privé weinig met vliegen. Beroepshalve is het echter zijn verantwoordelijkheid dat vliegtuigen op de luchthaven veilig kunnen landen en vertrekken.Op zoek naar een baan als arbeids- en organisatiepsycholoog viel zijn oog op een advertentie van de brandweeracademie. Min of meer toevallig kon Oomes vervolgens in 1993 als algemeen officier bij het korps Amsterdam aan de slag. Zijn eerste brand, in Amsterdam-Oost, kan hij zich nog goed herinneren. „Een portiekwoning van drie verdiepingen stond van onder tot boven in brand.”

Niet zozeer de gevolgen van die brand bleven Oomes bij, wel het gevoel dat hij als officier van dienst weinig aan de goede afloop had bijgedragen. „De bevelvoerders wisten precies wat ze moesten doen en hoefden nauwelijks te worden aangestuurd.”

Oomes kreeg door dat het bijna altijd zo in z’n werk gaat. „Bijna elke brandweerman handelt vanuit de herkenning. Hij neemt geen besluit, maar gaat zeker in standaardsituaties gewoon aan de slag.”

Achteraf bezien moet Oomes’ missie toen zijn geboren: korpsleden van de brandweer confronteren met hun manier van denken en werken, zodat ze doorkrijgen wat ze doen. Zelf noemt hij 1995 als jaartal. Drie korpsleden uit zijn sectie vonden toen bij een brand in een bedrijfspand de dood.

De twee branden tonen volgens Oomes haarfijn de twee kanten van de op ervaring gebaseerde manier van werken van de Nederlandse brandweer. „De handelingssnelheid op de locatie, ook van de gewone spuitgasten, is heel hoog. Zeker als je dat vergelijkt met sommige buurlanden, waar ook bij een kleine brand veel chefs mee uitrukken. In Nederland weet bijna elke brandweerman wat hij moet doen.

Door de ingespannen manier van werken dreigt echter het gevaar van een tunnelvisie. Iemand is zo gefocust op het bestrijden van de brand dat hij alles om zich heen vergeet.”

Bij het Amsterdamse korps, waar hij het bracht tot hoofd brandweerzorg, begon Oomes met ongevallenregistraties en incidentenanalyses. Daar stopte hij mee toen hij in 2001 werd benoemd tot plaatsvervangend commandant op Schiphol.

Op de luchthaven begon Oomes scenario’s te ontwikkelen voor zeer uitzonderlijke calamiteiten. „Brandweermensen handelen op basis van ervaring. Je moet aparte maatregelen nemen voor vliegtuigcrashes; voorzienbare incidenten die eigenlijk nooit voorkomen”, legt hij uit.

Eigenlijk moet je de ervaring anders dan via praktijksituaties zien te voeden, vindt Oomes. „Daar hebben we inmiddels standaardscenario’s voor. Wij oefenen die in simulaties. Tijdens een crash moet je handelen en is er voor denken nauwelijks tijd.”

Met een PowerPoint-presentatie trok Oomes langs de drie kazernes van Schiphol om zijn korps van zijn pionierswerk te overtuigen. Zijn met het pseudoniem ”ome Ed” ondertekende, informatieve columns, die in diverse vaktijdschriften verschijnen, zijn inmiddels een begrip. „Het zijn praktische mensen; je moet iets bedenken om tot hun praktijkbeleving door te dringen. Maar ik houd van de Pietje Bellcultuur; de jongens hebben een hart van goud.”

Ook voor andere korpsen is de werkwijze van Schiphol belangrijk, denkt Oomes. „Het wordt steeds belangrijker dat de brandweer in kaart brengt wat de belangrijkste scenario’s in zijn verzorgingsgebied zijn. Neem de commandanten van de korpsen in gebieden waar de Betuwelijn ondergronds gaat. Zij waarschuwen regelmatig: we hebben geen geld en faciliteiten om te oefenen en op te treden voor een ramp.”

De preventieve maatregelen zijn er goed georganiseerd en de kans op een ongeval is klein, benadrukt Oomes. „Maar als er iets gebeurt, moet de brandweer er wel heen. Na het uitrukken is het per definitie improviseren geblazen. En vervolgens is het maar afwachten wat de pers over je schrijft.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer