Buurtbewoners in het Gelderse plaatsje hadden de politie gebeld omdat de man, Tonnie van Rijn, met een vuurwapen mensen bedreigde in de Dirk Ruitenbeekstraat. Het bleek later om een neppistool te gaan, dat volgens het openbaar ministerie „niet van echt was te onderscheiden.”De twee agenten die het eerst ter plaatse waren, sommeerden de man het wapen te laten vallen. Een van hen loste een waarschuwingsschot. Omdat de man het wapen bleef vasthouden, schoot de agent daarna gericht.

De politiemensen en ambulancepersoneel hebben nog geprobeerd de man te reanimeren, maar hij overleed ter plaatse. Waarom de man met het nepwapen dreigde, is nog niet bekend. Het lichaam van het slachtoffer is naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) in Den Haag overgebracht.

Daar de betrokken agenten bij het korps Gelderland-Midden werken, voert de technische recherche van Gelderland-Zuid het onderzoek uit. Ook de rijksrecherche heeft een onderzoek ingesteld.

Een overbuurman, die niet met zijn naam in de krant wil, toonde zich maandagochtend verontwaardigd over de handelwijze van de politie. „Dit had nooit mogen gebeuren, deze man was een goedige jongen. De agent die dit op zijn geweten heeft, had nooit bij de politie mogen komen. Al zou Tonnie met een neppistool hebben gezwaaid, dan hoef je hem toch niet gelijk dood te schieten? Een schot in zijn benen was genoeg geweest.”

Volgens de overbuurman had de politie nog beter iemand uit de buurt kunnen vragen om het slachtoffer te kalmeren. „Had mij erheen gestuurd en ik had hem binnen no time kalm kunnen krijgen. Tonnie heeft last van schizofrenie en ziet dan schimmen. Geen wonder dat hij niet reageerde op de bevelen van de politie, hij was gewoon over zijn toeren.”

Het gerucht dat het slachtoffer alcoholist is, wil de overbuurman met klem ontkrachten. „Natuurlijk dronk Tonnie wel eens een biertje, maar ik heb hem nog nooit dronken gezien.” De buurman die onder het slachtoffer woont, is het met hem eens. „Slechts één keer hebben we hem van straat moeten vissen, maar dat was vlak na zijn scheiding. Daarna heb ik hem nooit meer dronken gezien.” Andere buurtbewoners reageren op dezelfde manier. „Het was een geschikte vent, die geen vlieg kwaad deed.”

Op de plek des onheils waren maandagmorgen de bloedvlekken nog duidelijk zichtbaar. De eerder genoemde overbuurman kan zich daar kwaad over maken. „We wonen hier in een kinderrijke buurt. Mijn zoontje van acht durft niet meer langs de plek te lopen. De gemeente moet dit zo snel mogelijk schoonspuiten. Zo veel werk is dat toch niet?”