Tribunaal hoort overlevende massaslachting Izbicë
In het Milosevic-proces voor het Joegoslavië-Tribunaal is woensdag opnieuw een overlevende van de massaslachting van Izbicë als getuige gehoord. Bij dat Kosovaarse dorp zijn volgens de tenlastelegging eind maart 1999 zeker 116 etnische Albanezen gedood door Joegoslavische soldaten en Servische agenten.
Duizenden Kosovaren waren vlakbij Izbicë samengestroomd op een veld terwijl zij de omliggende dorpen zagen branden, zo getuigde de 64-jarige Halil Draga woensdag voor het VN-hof in Den Haag. De mannen werden gescheiden van de vrouwen en kinderen.
Draga behoorde tot een groep van zeventig mannen die door de Servische politie werden weggevoerd. Op een gegeven moment moesten de Albanezen stoppen en zich omdraaien. Dertig agenten openden meteen het vuur, aldus Draga. Hij werd niet geraakt, maar een andere Albanees viel op hem. Draga hield zich 20 á 30 minuten stil, alsof hij dood was, en vluchtte toen het bos in.
Milosevic liet tijdens het kruisverhoor blijken dat hij dit en andere soortgelijke verhalen van overlevenden van massaexecuties niet gelooft. Hij was door de Servische politie met automatische wapens beschoten, op een afstand van maar 8 meter, en had dat overleefd? Dan had God hem zeker gered? Hij was inderdaad door God gered, zei de getuige, enigszins verongelijkt, tegen zijn voormalige president.