Niet „Koninklijke Hoogheid”, maar „Majesteit”
„Koninklijke Hoogheid”, zo begon de burgemeester van Breukelen in 1987 zijn welkomstwoord aan koningin Beatrix tijdens haar koninginnedagbezoek aan de Utrechtse gemeente. Een misser. Hij is lang niet de enige die het fout deed en doet. De koningin moet het regelmatig horen. In het nieuwe boek ”Titels, graden en titulatuur” kan iedereen die de koningin zal ontmoeten, vinden dat het toch echt „Majesteit” of eventueel „mevrouw” moet zijn.
Hoffelijkheid is onontbeerlijk voor goede verhoudingen. Goede kennis en de juiste toepassing van regels is bij het gebruik van titulatuur daarom noodzakelijk. Dat voorkomt uitglijders die kwetsend kunnen zijn.Om fouten te voorkomen stelden G. H. A. Monod de Froideville en E. A. S. Crena de Iongh-den Beer een handzaam boek samen waarin alle regels over titulatuur op een rij staan. Aanvankelijk bestemd voor het hof, maar nu voor een breed publiek.
De twee auteurs weten waar zij het over hebben. Beide zijn actief in kringen waar titulatuur belangrijk is. Monod de Froideville is namelijk verbonden aan het hof. Als ceremoniemeester is hij een van de hogere hoffunctionarissen die koningin Beatrix dagelijks in praktische zin ter zijde staan en in die functie bewaakt hij het protocol. De andere auteur, Crena de Iongh-den Beer Poortugael, werkte voor het ministerie van Buitenlandse Zaken in het buitenland en daarna als chef de bureau bij de hofmaarschalk van koningin Beatrix.
Huis en familie
Aanspreek- en aanschrijftitels kunnen ingewikkeld zijn, dat blijkt wel uit het boek. Zeker waar het de koninklijke familie betreft. Er zijn nogal wat verschillen.
Extra moeilijk voor het protocol is het verschil tussen de koninklijke familie en het Koninklijk Huis. De koninklijke familie bestaat uit alle Oranjes en hun kinderen. Tot het Koninklijk Huis behoort de veel kleinere groep die recht zou kunnen hebben op de troon, met alle rechten en plichten van dien.
Lid van het Koninklijk Huis zijn (in volgorde van belangrijkheid): de koningin, prins Willem-Alexander en zijn vrouw en kinderen; de derde zoon van koningin Beatrix, Constantijn, en zijn vrouw en kinderen; prinses Margriet, haar man en hun twee oudste kinderen -prins Maurits en prins Bernhard- met hun vrouwen.
Het aanschrijven van leden van de koninklijke familie vraagt om oplettendheid, omdat zij zo veel verschillende namen hebben. De koningin wordt aangeschreven met Hare Majesteit de Koningin. Prins Willem-Alexander heeft als enige de titulatuur Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins van Oranje. Zijn vrouw is niet de Prinses van Oranje, maar Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Máxima der Nederlanden. Dezelfde omschrijving krijgen de prinsessen Catharina-Amalia en Alexia.
De tweede zoon van koningin Beatrix, Friso, is sinds zijn huwelijk met Mabel Wisse Smit geen prins der Nederlanden meer, maar moet worden aangeschreven als Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Friso van Oranje-Nassau. Prinses Mabel krijgt dezelfde titulatuur, maar dan in de vrouwelijke vorm. Op een brief aan hun dochtertje Luana moet staan: De hooggeboren vrouwe Luana gravin van Oranje-Nassau van Amsberg.
De derde zoon van koningin Beatrix, Constantijn, is weer wel een prins der Nederlanden en zijn vrouw Laurentien: prinses der Nederlanden. Hun oudste dochtertje is de hooggeboren vrouwe Eloise gravin van Oranje-Nassau en haar broertje de hooggeboren heer Claus-Casimir graaf van Oranje Nassau, zo zetten de auteurs netjes op een rij.
De prinsessen Irene, Margriet en Christina zijn alle drie prinsessen der Nederlanden. Voor hun kinderen ligt het heel divers. De kinderen van prinses Irene, zijn wel prinsen, maar die titel kregen zij via hun vader. Bijvoorbeeld de oudste zoon van prinses Irene moet daarom aangeschreven worden als Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Carlos de Bourbon de Parme.
Bij de kinderen van prinses Margriet is het nog diverser. Zij moeten worden aangeschreven met Zijn Hoogheid Prins … van Oranje-Nassau, van Vollenhoven et cetera; dus zonder ”Koninklijke”.
De kinderen van de oudste zoon van prinses Margriet, prins Maurits en zijn vrouw hebben geen prinselijke of adellijke titulatuur en heten gewoon Van Lippe-Biesterfeld van Vollenhoven. De kinderen van de tweede zoon: gewoon Van Vollenhoven. Ook de kinderen van prinses Christina hebben geen bijzondere titulatuur.
Onderdanige dienaar
Het boek ”Titels, graden en titulatuur” staat vol voorbeelden die veel verduidelijken. Hoe schrijf je een echtpaar aan met heel verschillende titulatuur, zoals dat ook binnen de koninklijke familie voorkomt. Als voorbeeld noemen de auteurs: Hunne Koninklijke Hoogheden, en op de volgende regel: De Prins van Oranje en Prinses Máxima der Nederlanden. Of, Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Margriet der Nederlanden en De hooggeleerde heer Professor. mr. Pieter van Vollenhoven.
In het boek zijn tevens de adressen opgenomen van de secretariaten van de koninklijke familie. Voor de koningin, prins Willem-Alexander en prinses Máxima en de prinsen zonder eigen secretariaat is dat Paleis Noordeinde, Postbus 30412, 2500 GK Den Haag. Prinses Margriet en prof. mr. Pieter van Vollenhoven hebben hun eigen secretariaat in Apeldoorn: Koninklijk Park 23, 7315 AA Apeldoorn.
De auteurs wijzen er ook op dat brieven aan de koninklijke familie niet moeten worden voorzien van opgeklopt taalgebruik. Eenvoudig Nederlands in iemands eigen stijl is voldoende. „Termen van overmatige vormelijkheid als Hoogstderzelve, Hoge bestemming, met diepe eerbied, uw onderdanige dienaar en gehoorzaam onderdaan moeten worden vermeden”, schrijven de auteurs.
Het praktische boekje beperkt zich overigens niet tot de vorstelijke titulatuur, maar gaat ook uitgebreid in op die van de adel. Zo staat een initiaal na het predikaat (Jonkheer A. van den Santheuvel), maar voor de adellijke titel (D. graaf van der Duyn). Er volgen nog tal van vuistregels, ook voor academische titels, bachelorgraden en burgerlijke titulatuur.
Ingewikkeld wordt het als iemand met academische titels of van adel ook nog eens een militaire rang heeft of bijvoorbeeld minister is. Over al die combinaties hebben de auteurs nagedacht en er regels voor aangegeven, voorzien van tal van voorbeelden. In de bijlagen zijn voor tal van functies en posities -van predikant en diaken tot generaal en inspecteur- de adressering, aanhef boven aan een brief en de aanspreekvorm opgenomen.
”Titels, graden en titulatuur” is een handzame gids geworden, die op de bureaus van secretaresses niet mag ontbreken. Zeker nu het Genootschap Onze Taal een verhoogde belangstelling voor het juiste gebruik van titulatuur constateert. Veel mensen hechten aan de goede vormen, die berusten op traditie en hoffelijkheid, ook al staat dat door de maatschappelijke ontwikkelingen en de opkomst van databestanden in de computer onder druk.
N.a.v. ”Titels, graden en titulatuur”, door G. H. A. Monod de Froideville en E. A. S. Crena de Iongh-den Beer Poortugael; uitg. SDU Uitgevers, Den Haag, 2005; ISBN 90 12 10 921 3; 174 blz.; €(19,95.