„Ik hoop dat Verdonk een zacht hart krijgt”
APELDOORN - „Als ik naar Syrië word teruggestuurd, word ik meteen opgepakt en ondervraagd. De kans is groot dat ik ook word gemarteld.” Voor de uitgeprocedeerde asielzoeker Zofinar Bedo (56) staat het vast dat terugkeer naar haar land gevaar betekent. „Ik ben bang.”
De Tweede Kamer spreekt donderdagmiddag met minister Verdonk van Vreemdelingenzaken over de situatie van 270 uitgeprocedeerde en illegale Syriërs die recentelijk door een overheidsdelegatie uit hun land zijn gehoord. De ongehuwde Bedo is een van hen. Zes jaar geleden vluchtte ze vanuit de Syrische stad Kamisli naar Nederland. Over de reden wil ze niet te veel kwijt, maar in elk geval speelden politieke factoren een rol, vertelt ze.De asielprocedure leverde Bedo niet de verblijfsvergunning op waarop ze hoopte. Vorig jaar raakte ze uitgeprocedeerd. Vanuit een asielzoekerscentrum in Apeldoorn kwam ze in mei in het vertrekcentrum in Ter Apel terecht. Drie maanden later werd ze naar Kamp Zeist overgeplaatst. „Een gevangenis”, aldus Bedo.
Intussen beschikt ze nog steeds niet over de reisdocumenten die nodig zijn om naar Syrië te kunnen terugkeren. Doordat het gezin De Blois zich voor haar garant stelde, mocht ze in december Kamp Zeist verlaten. Sindsdien woont ze in bij het Apeldoornse gezin, waarmee ze bevriend raakte toen ze nog in het azc in die plaats verbleef.
Op 17 februari moest Bedo zich in Zwolle bij de Syrische overheidsdelegatie melden. Die stelde volgens haar vast dat ze inderdaad uit Syrië kwam. Het gesprek leverde de vrouw de nodige extra spanning op. „Ik was in de war en moest veel huilen. Slapen doe ik al lange tijd slecht. Ik ben ook ziek”, zegt ze terwijl ze een medicijndoos tevoorschijn haalt. „Elke dag moet ik negen tabletten slikken.”
Bedo volgt de berichten in de media over een vader en een zoon uit een Syrisch gezin die na terugkeer naar hun land op 30 januari zouden zijn vermist, nauwlettend. Hun situatie onderstreept volgens haar de onveilige situatie in het land.
Bij alle onzekerheid put Bedo kracht uit haar geloof. Hoewel ze de Nederlandse taal niet goed verstaat, gaat ze elke zondagochtend met het gezin De Blois mee naar de gereformeerde gemeente in Apeldoorn. Ze is analfabeet, maar anderen lezen haar regelmatig voor uit de Bijbel. „Vooral de Psalmen vind ik mooi om te horen. En als ik bid, voel ik me sterker.”
Wat zou Zofinar Bedo tegen minister Verdonk willen zeggen, als ze de gelegenheid kreeg? „Ik zou willen zeggen dat ik hoop dat ze een zacht hart krijgt voor alle mensen die het net als ik moeilijk hebben en al zes, acht of tien jaar in Nederland zijn. Sommige kinderen zijn helemaal Nederlands. Ik hoop dat minister Verdonk haar gevoel laat spreken en ons niet terugstuurt.”