„Oude TBS–stelsel moet flink worden aangepast'"
DEN HAAG (ANP) – Het systeem voor terbeschikkingstelling (tbs) is in de kern fout en onrechtvaardig. Het leidt tot willekeur en de maatregel kan door verlenging veel langer worden dan het delict eigenlijk verdient. Ook is het stelsel uit zijn krachten gegroeid en neemt de maatschappelijke acceptatie ervan af. Bovendien is de tbs–behandeling vaak niet effectief.
Die kritiek leverde advocaat mr. C. Korvinus woensdag voor de parlementaire commissie die het TBS–stelsel onderzoekt. Ook psychiatrisch deskundigen, rechters en de reclassering pleiten voor aanpassingen van het stelsel. Ze vinden dat er te weinig mogelijkheden zijn om criminelen met een stoornis effectief te laten behandelen of na afloop te begeleiden.
Deskundigen wijzen ook op de angst van verdachten voor tbs, waardoor ze steeds vaker weigeren aan een psychiatrisch onderzoek mee te werken. Zo hopen ze geen tbs opgelegd te krijgen. „Mensen hebben liever de volle mep aan straf, maar wetend wanneer die eindigt. TBS is een avontuur waarvan je niet weet waar dat stopt”, zei mr.dr. J. van Mulbregt, hoofd juristen van het Pieter Baan Centrum in Utrecht, het psychiatrisch observatiecentrum van het ministerie van Justitie.Een psychiatrisch onderzoek moet uitmaken of een stoornis heeft geleid tot het misdrijf. Was iemand niet of verminderd toerekeningsvatbaar tijdens zijn daad, dan kan de verdachte tbs krijgen. Overigens maken deskundigen nu vaker toch een rapport op, ook al werkt de verdachte niet mee. De rechter kan TBS ook opleggen als er geen rapport is, maar dat gebeurt niet zo vaak.
Jaarlijks worden volgens dr. P. van Panhuis van de forensisch psychiatrische dienst Den Bosch ongeveer 6000 psychiatrische rapporten van verdachten opgemaakt. De tbs–maatregel wordt ongeveer tweehonderd keer per jaar opgelegd. De rechter volgt meestal het advies van deskundigen, ook bij besluiten over de verlenging van TBS, zei de Amsterdamse rechter J. van der Vaart. Verlenging gebeurt om de één tot twee jaar en kan oneindig voortduren.
Advocaat Korvinus stelt dat de relatie tussen de stoornis en het delict, die deskundigen vaststellen, vooral een kwestie van „de dikke duim” is. Hij wil een ander systeem, waarbij mensen met een duidelijke stoornis en bijvoorbeeld beperkte verstandelijke vermogens in het zorgcircuit komen en een goede behandeling krijgen. Nu zitten er te veel mensen bij wie de behandeling niet aanslaat, die gedemotiveerd raken en dan nooit meer vrijkomen.
Korvinus meent dat het tbs–systeem daardoor zijn eigen ’longstayers’ creëert. Deze mensen zijn uitbehandeld maar blijven opgesloten, omdat ze te gevaarlijk zouden zijn voor terugkeer in de maatschappij. De advocaat vindt het verkeerd dat tbs steeds meer een alternatief wordt voor levenslange celstraf. In Nederland zijn circa dertig levenslanggestraften, terwijl het aantal plaatsen voor longstayers wordt uitgebreid van zestig tot ruim 200.
Van Panhuis benadrukte de invloed van drugs en alcohol. Bij mensen met een stoornis kan het gebruik ervan leiden tot een „explosieve situatie”. Hij vindt dat binnen het TBS–stelsel ook dwangbehandeling mogelijk moet zijn en bijvoorbeeld controle op drugs en alcohol. „Als er geen drugs en alcohol waren, zaten wij hier waarschijnlijk niet."
Reclasseringsmedewerker H. Epskamp uit Utrecht vindt ook dat voorwaarden over verslavingsproblemen goed mogelijk zijn na de tbs. Daarover kunnen afspraken gemaakt worden, waar de reclassering op controleert. Epskamp is wel van mening dat het toezicht soms langer zou moeten duren dan de huidige vier jaar.