Vooral het CDA is binnen de coalitie kritisch over het opheffen van belemmeringen voor werknemers uit landen die in 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden. Zo zei CDA–minister Bot van Buitenlandse Zaken te vrezen voor problemen op de Nederlandse arbeidsmarkt als de omringende landen blijven vasthouden aan de beperkingen voor werknemers uit deze landen.Bot is in beginsel voor het openen van de grenzen voor werknemers uit nieuwe EU–landen, onderstreepte hij dinsdag, maar hij heeft zijn twijfels als Nederland dat als enige zou doen. „We moeten niet het putje worden waar al het water naar toestroomt".

Volgens Van Hoof zijn de meeste EU–landen van plan om de komende drie jaar hun grenzen open te stellen of zij hebben dat al gedaan. Op dit moment mogen werknemers uit Midden– en Oost–Europese lidstaten alleen in Nederland aan de slag als het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) daarvoor toestemming heeft gegeven. Werkgevers krijgen alleen een werkvergunning voor Polen als er een tekort is aan arbeidskrachten in hun sector.

Van Hoof erkende dat er in Nederland „natuurlijk nogal wat mensen een uitkering ontvangen" en dat bijvoorbeeld projecten om deze personen te laten werken in de land– en tuinbouw tot nu toe niet veel hebben opgeleverd. „Maar de tuinder zegt terecht dat de tomaten op tijd geplukt moeten worden". Daarom gaat hij ook door met projecten om mensen met een uitkering aan de slag te krijgen in de seizoensarbeid. Verder boekt de Arbeidsinspectie volgens de staatssecretaris „enorme successen" in de aanpak van illegale arbeid.

In de Tweede Kamer zijn vooral CDA en PvdA huiverig voor open grenzen wegens verdringing aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Nederland moet voor 1 mei aan Brussel melden of het zijn huidige beperkingen wil handhaven. Volgens Van Hoof heeft dat laatste niet zo veel zin, omdat de grenzen in 2009 toch open moeten. Vanaf die datum zijn beperkingen alleen nog toegestaan als de economie ontwricht dreigt te raken.