Tbs'er zit niet altijd op de goede plek
DEN HAAG (ANP) – In de klinieken voor terbeschikkingstelling (tbs) zitten mensen die er niet horen of niet op de juiste plek zitten. Zij houden schaarse en dure behandelplaatsen bezet, waardoor de doorstroming stagneert.
Bovendien krijgen de laatste jaren steeds meer mensen tbs opgelegd, al wordt tegelijk de achterdeur steeds verder op slot gedraaid. Zelfs verloven worden niet snel meer toegekend, wat juist averechtse effecten kan opleveren.Dat is een van de hoofdmoten van de openbare gesprekken met zeven deskundigen die de tijdelijke commissie tbs–stelsel van de Tweede Kamer maandag voerde. De Kamer heeft het onderzoek ingesteld om te achterhalen waarom het tbs–stelsel in Nederland onvoldoende werkt. Aanleiding zijn enkele incidenten vorig jaar met tbs’ers die de benen namen en opnieuw tot geweld overgingen.
Om de doorstroming te stimuleren pleitte prof. dr. H. van Marle, hoogleraar forensische psychiatrie, ervoor beter onderscheid te maken tussen „mad en bad". Sommige tbs’ers zijn volgens Van Marle echt slecht en als misdadigers niet te behandelen. De onbehandelbaren of ongemotiveerden zouden naar een aparte afdeling moeten, waar ze alleen wegens hun gevaarlijke en impulsieve gedrag verpleegd blijven worden.
Dr. M. Abbenhuis, hoofd behandeling van de Rooyse Wissel in Venray, was het daar niet mee eens. „Ze zijn bad omdat ze mad zijn". Volgens haar heeft iedereen die veroordeeld wordt tot tbs, wel enige aanknopingspunten voor een behandeling. Tbs wordt in de regel opgelegd, als een delict is gepleegd waarbij de stoornis zich op dat moment voordeed, waardoor de dader verminderd of niet toerekeningsvatbaar was. Bovendien moet de stoornis de oorzaak zijn van het delict. Voor deskundigen is dat moeilijk te bepalen, zei Van Marle.
Een groot probleem dat bijna alle deskundigen aanhaalden, is dat de geestelijke gezondheidszorg (ggz) niet aansluit op het tbs–systeem. Dat geldt zowel in de aanloop naar tbs als in de nazorg. Een zeer groot deel van de tbs–gestelden (70 procent) was al eerder bekend als patiënt bij de ggz, vaak om psychoses. Als die niet goed worden behandeld, kan de betrokkene uiteindelijk een zwaar delict plegen, waarna een tbs–maatregel wordt opgelegd.
De psychische stoornissen worden verwaarloosd, omdat sinds eind jaren tachtig meer patiënten weer in de maatschappij moesten terugkeren. Soms kunnen ze dat niet aan of stoppen ze met de medicijnen. Ook de wet BOPZ, de opvolger van de krankzinnigenwet, werkt niet mee, omdat er geen dwang mogelijk is voor een behandeling. Dat kan pas als er een crisis is en dan is het vaak te laat.
Ook na afloop van de tbs–behandeling is er geen aansluiting met andere opvang, zodat terugkeer in de maatschappij lastig is. R. de Bruine, hoofd longstay van kliniek Veldzicht in Balkbrug, bepleitte een soort tussenhuis. Daarin moeten tbs–gestelden komen die niet meer behandeld worden maar nog te gevaarlijk zijn voor de ggz. Dat kunnen oude longstayers zijn, die al vele jaren niet meer te behandelen zijn, maar ook psychotici. Die zijn vaak wel te behandelen en beheersbaar te houden met medicijnen.
Een ander probleem met de terugkeer in de maatschappij is dat sinds de incidenten vorig jaar het beleid bij verloven is aangescherpt. De behandelaars doen er drie maanden tot soms een jaar over om iemand met verlof te krijgen. Volgens Abbenhuis is het goed de aanvragen zorgvuldig te bekijken maar werkt dat in sommige gevallen juist contraproductief. „Je maakt een hogedrukketeltje. Als mensen eindelijk buiten komen, kan dat ertoe leiden dat ze eerder de benen nemen".
De gesprekken gaan woensdag verder.